ECLI:NL:GHAMS:2015:317

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
23-000706-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanvulling van bewijsoverwegingen in strafzaak met cocaïne

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2013. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek, werd beschuldigd van het bezit van cocaïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling op de gronden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 januari 2015 heeft de raadsman van de verdachte zich aangesloten bij een verweer dat door de raadsvrouw van een medeverdachte was gevoerd, gericht op bewijsuitsluiting van bepaalde processen-verbaal. Dit verweer stelde dat de processen-verbaal waarin verslag is gedaan van het aantreffen van cocaïne in tassen, niet als bewijs mochten worden gebruikt. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van zodanige omissies of vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek die tot bewijsuitsluiting zouden moeten leiden. Het hof heeft de bewijsoverweging van de rechtbank aangevuld, maar is van mening dat de bewijsvoering voldoende is om de verdachte te veroordelen. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen.

Uitspraak

parketnummer: 23-000706-13
datum uitspraak: 9 februari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-670126-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedag] 1967,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2015, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de gronden aanvult.

Aanvulling van de gronden

Het hof vult de bewijsoverweging van de rechtbank aan, met dien verstande dat na het door de rechtbank onder 3.1 overwogene een nieuwe kopje 3.1.1 wordt ingevoegd. De aanvulling luidt als volgt:
3.1.1 Bewijsuitsluiting
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich aangesloten bij het tot bewijsuitsluiting strekkende verweer dat is gevoerd door mr. [naam], de raadsvrouw van de medeverdachte. Volgens dat verweer dienen van het bewijs te worden uitgesloten de processen-verbaal waarin verslag is gedaan van het aantreffen van tassen met slikkersbollen cocaïne op slaapkamer 2. Het verweer berust op de gronden waarop ook het tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie strekkende verweer is gebaseerd en is ter terechtzitting in hoger beroep bij pleidooi nader toegelicht.
Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van zodanige omissies dan wel vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, dat dit tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat niet aannemelijk is geworden dat waar in het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar [verbalisant] van 4 juli 2011 is geverbaliseerd dat de betreffende foto’s – in het bijzonder ook de foto’s op bladzijde 80 van het doorgenummerde dossier – vóór de inbeslagname zijn genomen, iets anders is bedoeld dan dat op die foto’s de situatie is weergegeven zoals die was op het moment van binnentreden. Daaraan doet niet af dat de twee foto’s op bladzijde 80 van het doorgenummerde dossier de mogelijkheid openlaten (de foto’s zijn uit een verschillende hoek genomen), dat de lichtblauw met witte tas enkele centimeters is verplaatst, nu dit het gevolg kan zijn geweest van het bekijken van de inhoud van de op die plek aangetroffen tas. Deze mogelijkheid vormt naar het oordeel van het hof mitsdien geen toereikend aanknopingspunt voor de suggestie van de verdediging dat de tas ten tijde van het binnentreden ook op een heel andere plek en uit het zicht kan hebben gelegen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 februari 2015.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.......]
.