Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.De overwegingen van de rechtbank
5.Wettelijk kader
6.Beoordeling van het geschil
–eventueel op het etiket, in de bijsluiter of ook mondeling
–, maar ook wanneer het, impliciet maar niet minder stellig, bij de met een gemiddeld onderscheidingsvermogen begiftigde consument door de wijze van aandiening de indruk wekt dat het een dergelijke werking heeft (vgl. Hof van Justitie zaak 227/82, Leendert van Bennekom, 30 november 1983, ECLI:EU:C:1983:354).
-steeds
-mindere mate zonneproducten zonder UV-filters op de markt zijn en dat aan circa 90% van de aangeboden tandpasta’s natriumfluoride is toegevoegd. Noch belanghebbendes stelling dat de gemiddelde consument aan deze producten een profylactische werking toekent, noch belanghebbendes stelling dat de gemiddelde consument deze producten kiest om de medische belofte of de suggestie daarvan, is aannemelijk geworden. Er is naar ’s Hofs oordeel derhalve niet aan het aandieningscriterium voldaan.
-filter in zonnebrandproducten verbranding, huidirritatie en (mogelijk) huidkanker tegen gaat en daarmee ziekte, wond, gebrek of pijn bij de mens wordt voorkomen. Uit de jurisprudentie (vgl. Hof van Justitie Upjohn/Farzoo C-119/87 16 april 1991, ECLI:EU:C:1991:147, r.o. 19 t/m 23) over de vraag of een product cosmetisch c.q. verzorgend is dan wel een geneesmiddel is, volgt dat de nationale rechter dient te beoordelen of een product, zoals bepaalde cosmetica, wel inwerkt op het menselijk lichaam, doch niet echt de stofwisseling beïnvloedt en dus eigenlijk niet de omstandigheden wijzigt waarin het functioneert. Naar het oordeel van het Hof is de werking van de zonnebrandcrèmes niet zodanig dat kan worden gesproken van een geneesmiddel. Niet aannemelijk gemaakt is dat de producten een substantie bevatten die werkelijk de stofwisseling van de mens beïnvloedt en dus de omstandigheden wijzigt waarin de huid functioneert. Er is derhalve geen sprake van ‘therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten’, zodat de zonnebrandcrèmes niet onder de definitie van geneesmiddel vallen. Het Hof neemt hierbij mede in aanmerking dat de Inspectie voor de Volksgezondheid en het College ter beoordeling van geneesmiddelen evenmin aanleiding hebben gezien - ter bescherming van de consument - tot het aanmerken van de zonnebrandcrèmes als geneesmiddel over te gaan.