Uitspraak
STICHTING STADGENOOT,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat [appellant] heeft ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin hij werd veroordeeld tot ontruiming van een woning die hij huurt van de Stichting Stadgenoot. De kantonrechter had ook een boete opgelegd van € 2.771,05, vermeerderd met wettelijke rente, voor elke maand dat [appellant] de woning na 31 maart 2015 in gebruik houdt. [appellant] betwistte de uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BRP) en stelde dat hij nog steeds in de woning woont. Hij voerde aan dat de kantonrechter een kennelijke feitelijke misslag had gemaakt door aan te nemen dat hij zich had uitgeschreven. In het hoger beroep heeft [appellant] een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid. Het hof concludeerde dat de kantonrechter niet op een feitelijke misslag had geoordeeld en dat de belangen van Stadgenoot bij ontruiming zwaarder wegen dan die van [appellant]. De incidentele vordering werd afgewezen en het hof hield de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het pleidooi in de hoofdzaak is gepland op 22 oktober 2015.