Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
21 mei 2015
S. Alandte [plaats]
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van appellante tot opheffing van haar faillissement, dat op 1 juli 2014 was uitgesproken, en de gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling. Appellante, die in een echtscheidingssituatie verkeerde, had haar faillissement aangevraagd, maar het hof oordeelde dat zij niet had aangetoond dat zij te goeder trouw was ten aanzien van de schulden die zij had opgebouwd, met name een schuld aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) voor boetes wegens het onverzekerd laten van een auto. Het hof concludeerde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij haar financiële situatie onder controle had en dat zij niet had voldaan aan haar informatieverplichtingen jegens de curator. De curator had verklaard dat appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen tijdens het faillissement en dat er nieuwe schulden waren ontstaan. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat het verzoek tot opheffing van het faillissement had afgewezen. Appellante werd aangeraden om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen als zij kon aantonen dat haar situatie was verbeterd.