In dit tussenarrest van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 3 april 2015, wordt het hoger beroep behandeld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 november 2014. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1968, die lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Tijdens de zitting op 23 maart 2015 is het onderzoek in hoger beroep gehouden, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de inbreng van de verdachte en zijn raadsvrouw.
Het hof constateert dat er rapportages zijn opgemaakt door deskundigen, waarin wordt geconcludeerd dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar is en dat er een groot recidivegevaar bestaat zonder behandeling. De verdachte woont inmiddels zelfstandig, maar het hof is van mening dat er meer informatie nodig is over de geestvermogens van de verdachte en het gevaar dat hij mogelijk vormt voor zichzelf en anderen.
Daarom besluit het hof het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd. De zaak wordt verwezen naar de raadsheer-commissaris of, indien nodig, de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Holland, om nieuwe deskundigen te benoemen die een psychiatrisch en psychologisch rapport opstellen. Het hof beveelt ook de oproeping van de verdachte en zijn raadsvrouw voor een nader te bepalen terechtzitting. Dit arrest is uitgesproken in de openbare zitting van het hof.