In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van opzetheling van mobiele telefoons, die op 18 juli 2013 in Amsterdam waren gestolen. De verdachte en zijn medeverdachten werden betrapt tijdens een achtervolging door de politie, waarbij zij gestolen goederen uit een rijdende bestelbus gooiden. De verdediging stelde dat de verdachte niet wist dat de telefoons van misdrijf afkomstig waren, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden duiden op gezamenlijk en opzettelijk handelen. Het hof achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk de telefoons voorhanden had, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf op van 80 uren, met een vervangende hechtenis van 40 dagen. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten.