ECLI:NL:GHAMS:2015:4021
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor letselschade door vallend voorwerp op trottoir
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake letselschade, waarbij de appellant, een voetganger, op 6 december 2010 door een vallende isolatieplaat op het hoofd is geraakt terwijl hij op het trottoir liep. De appellant had de platen van een dakterras laten vallen, waarbij een vriend van hem deze diende op te vangen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant voor 75% aansprakelijk was voor de schade van de geïntimeerde, met 25% eigen schuld aan de zijde van de geïntimeerde. De appellant ging in hoger beroep tegen dit vonnis, met de stelling dat de eigen schuld van de geïntimeerde hoger zou moeten zijn.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank waren vastgesteld en heeft de grieven van de appellant beoordeeld. Het hof oordeelde dat de appellant onrechtmatig had gehandeld door de platen te laten vallen zonder adequate voorzorgsmaatregelen te treffen. De appellant had onvoldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat passanten, zoals de geïntimeerde, door vallende voorwerpen zouden worden geraakt. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde geen eigen schuld had aan het voorval, omdat hij zich niet bewust hoefde te zijn van het gevaar van vallende platen, gezien het ontbreken van waarschuwingen of andere signalen.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis voor zover het de eigen schuld van de geïntimeerde op 25% had vastgesteld en verklaarde dat de appellant volledig aansprakelijk was voor de schade van de geïntimeerde. Het hof bekrachtigde het vonnis voor het overige en veroordeelde de appellant in de kosten van het geding in hoger beroep.