Bij brief van 17 april 2012 heeft J.C. van Rhijn, een geoloog verbonden aan gesteente-expertisebureau Rockview (hierna: Van Rhijn van bureau Rockview), aan [appellant] verslag uitgebracht over een locatiebezoek waarbij de natuurstenen vloer in de woning van [appellant] visueel is beoordeeld. Eerstgenoemde schrijft daarin onder andere:
“In de steen zijn ook zogenaamde “stylolieten” aanwezig. (...) Deze zijn van natuurlijke oorsprong en horen in het gesteente thuis.
Wat van nature niet in het gesteente thuis hoort zijn de talloze barstjes in het gesteente die daarin zijn ontstaan tijdens de winning in de groeve, waarin de blokken met dynamiet worden losgemaakt. Door de krachtige schokgolf ontstaan in het gesteente zogenoemde “explosiebarstjes”. Dergelijke barstjes hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van de steen, zeker wanneer daarvan vloertegels worden gemaakt.
(...)
Het is jammer dat deze natuursteen, die op zich een fraai uiterlijk heeft, op deze wijze wordt gewonnen, omdat daardoor de vloertegels van een materiaal zijn gemaakt d[at] daarvoor minder geschikt is dan natuursteen zonder explosiebarstjes. Bovendien zijn een aantal tegels niet helemaal haaks, zodat schuin verlopen voegen onvermijdelijk zijn.
Opvallend zijn ook de vele afgeschilferde zijkanten en afgebroken hoekjes. Die zijn ontstaan door onzorgvuldige handling van de tegels, hoogst waarschijnlijk tijdens de fabricage van de vloertegels. Ook dit is jammer, omdat dat vermeden had kunnen worden door voorzichtiger te werk te gaan tijdens de productie en omdat het in de vloer een duidelijk slordig verschijnsel is.
Dat er op de een of andere manier slordig in de fabriek wordt gewerkt blijkt ook uit een aantal polijstfouten in een paar tegels (nabij de tuindeur een ingeslepen polijstschijf) en voor het aanrecht een tegel met een hoekig ongepolijst gedeelte.
De vloer is goed onderhouden en de gebreken in de vorm van barstjes, schilfers en polijstfouten zijn niet door het onderhoud ontstaan. In principe is de vloer netjes gelegd, voor zover dat mogelijk is met deze tegels. Een enkele tegel ligt los, onder andere direct achter de voordeur, maar dat is een normaal verschijnsel bij natuurstenen vloeren (...)
Een schoonheidsfoutje is ook het dikteverschil tussen de plinten in de keuken (16 mm) en de gang (20 mm), tegen dezelfde muur bevestigd.
De explosiebarstjes kunnen niet door middel van een bewerking worden verholpen: zij zitten in de steen en kunnen daar niet uit worden gehaald. Uit de schilfers zou de voegmortel kunnen worden verwijderd, waarna de beschadigingen met een op kleur gebrachte epoxyhars door een specialist kunnen worden hersteld. Niet haakse tegels kunnen niet haaks worden gemaakt. Nu is het niet haaks zijn van een aantal tegels een minder groot probleem; het grootste probleem zijn de vele explosiebarstjes, waardoor dit materiaal naar mijn inzicht niet geschikt is voor verwerking tot vloertegels. Eigenlijk zou in de Turkse groeve een andere wijze van winning moeten worden toegepast: zagen in plaats van exploderen.”