In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van Stichting Beheer JAA Training Organisation (hierna: JAA) tegen [appellante], een voormalige werkneemster. De vordering betreft de terugbetaling van € 385.869,00 wegens verduistering van gelden. JAA stelt dat [appellante], die als financial manager/analyst/business controller werkzaam was, zich stelselmatig grote sommen geld heeft toegeëigend, zowel contant als giraal, zonder toestemming van JAA. De voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland had eerder in kort geding de vordering van JAA toegewezen, wat [appellante] in hoger beroep aanvecht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [appellante] heeft in de periode van 2010 tot en met 2014 contante opnamen gedaan met een bankpas van JAA en heeft bedragen overgemaakt naar haar eigen rekening. JAA heeft een accountantsrapport van Vanderlaangroep overgelegd, waaruit blijkt dat er aanzienlijke bedragen zijn opgenomen en niet correct zijn verantwoord in de administratie. [appellante] betwist de aantijgingen en stelt dat de opnames bedoeld waren om [A], de directeur van JAA, van contant geld te voorzien voor zijn buitenlandse reizen.
Het hof heeft de grieven van [appellante] verworpen en geoordeeld dat JAA voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [appellante] zich de gelden op onrechtmatige wijze heeft toegeëigend. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige administratie en de gevolgen van verduistering binnen een organisatie.