ECLI:NL:GHAMS:2015:4596
Gerechtshof Amsterdam
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep van de rechtbank Noord-Holland met betrekking tot strafzaak
Op 10 november 2015 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 23-003882-14, waarbij het hof het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 september 2014 heeft bevestigd. De zaak betreft een hoger beroep ingesteld door de verdachte, geboren in 1992, tegen een eerder vonnis. Tijdens de zitting op 27 oktober 2015 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde feit zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.100,00 ingediend, alsook de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Na zorgvuldige overweging heeft het hof besloten zich te verenigen met het vonnis waarvan beroep en dit te bevestigen. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. A.P.M. van Rijn, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. M.W. Groenendijk zitting hadden. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.