Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
standstillkarakter van het BUA - van de uitsluiting van voorbelasting. Belanghebbende voert voorts aan dat te dezen aan de Fillibeck-criteria wordt voldaan, omdat sprake is van bijzondere omstandigheden die belanghebbende dwingen tot het voor haar rekening doen verrichten van de onderhavige verstrekkingen. Belanghebbende onderbouwt haar stelling door te wijzen op haar doelstelling: het realiseren van (een bepaald aantal) declarabele uren per werknemer. Deze doelstelling vereist, zo stelt zij, dat zij de spijzen en dranken tijdens vaktechnische bijenkomsten aan haar werknemers (om niet) verstrekt. Zou zij dit nalaten, dan zou de lunch meer tijd vergen van haar werknemers, hetgeen ten koste zou gaan van voornoemde doelstelling. Belanghebbende verwijst voor haar standpunt naar het zogenoemde ‘outplacement-arrest’ van de Hoge Raad waarin de Hoge Raad de Fillibeck-criteria heeft toegepast ten aanzien van de BUA-categorie ‘loon in natura’ (HR 25 maart 1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2468, BNB 1998/181 (https://www.navigator.nl/document/inoda976c2483504c3164d35239951f2b721?idp=LegalIntelligence)).