In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een klassiek homeopaat tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en verzuimboetes opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende, die als verpleegkundige is geregistreerd in het BIG-register, heeft een opleiding tot klassiek homeopaat gevolgd en verricht homeopathische diensten. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd voor het tijdvak van 1 juli 2012 tot en met 30 september 2012, alsmede verzuimboetes wegens niet betalen en niet doen van aangifte. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard voor de verzuimboete, maar de naheffingsaanslag gehandhaafd, omdat de rechtbank van oordeel was dat de vrijstelling van omzetbelasting niet van toepassing was op de activiteiten van de belanghebbende als homeopaat.
In hoger beroep heeft het Hof Amsterdam geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de omzetbelasting niet van toepassing is. Het Hof heeft overwogen dat de fiscale neutraliteit zich ertegen verzet dat medische diensten die voor de zorgontvanger een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben, verschillend worden behandeld. Het Hof concludeert dat de diensten van de belanghebbende kunnen delen in de vrijstelling van omzetbelasting, mits hij een gelijkwaardig kwaliteitsniveau heeft als een arts. Het Hof heeft het hoger beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de naheffingsaanslag vernietigd en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.