Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen een kandidaat-notaris. De klager heeft op 31 juli 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 24 juli 2014 de klacht van de klager ongegrond had verklaard. De klager stelde dat de door de kandidaat-notaris opgestelde akte van boedelbeschrijving van 10 december 2013 niet juist en onvolledig was en dat de kandidaat-notaris deze akte, als waarnemer van notaris [X], niet had mogen passeren. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard en het hof heeft in hoger beroep de zaak behandeld op 15 oktober 2015. De kandidaat-notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd, terwijl de klager afwezig was maar een pleitnota had ingediend. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van de eerste instantie en de argumenten van beide partijen. Na beoordeling van de zaak heeft het hof geconcludeerd dat er in hoger beroep niets naar voren is gebracht dat tot een ander oordeel moet leiden. De overwegingen van de kamer zijn door het hof overgenomen en de bestreden beslissing is bevestigd. De uitspraak is gedaan door de rechters W.J.J. Los, H.T. van der Meer en G. Kleykamp - Van der Ben en is openbaar uitgesproken op 22 december 2015.