Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- a) In april 2012 heeft [geïntimeerde sub 1] [appellant] opgedragen werkzaamheden te verrichten ten behoeve van twee zonneschermen, op te hangen aan de gevel van het pand van [geïntimeerde sub 1] aan de Zuiderhoofdstraat 60 te Krommenie (hierna: de werkzaamheden). [appellant] heeft deze opdracht aanvaard.
- b) De werkzaamheden zijn in mei 2012 uitgevoerd en het hiermee gemoeide bedrag van € 1.406,58 (inclusief btw) is bij factuur van 6 juni 2012 in rekening gebracht.
- c) [geïntimeerde sub 1] heeft na de uitvoering van de werkzaamheden zelf herstelwerkzaamheden aan de twee zonneschermen uitgevoerd. [appellant] heeft op enig moment een nieuw doek geplaatst.
- d) [geïntimeerde sub 1] is in gebreke gebleven het bedrag van € 1.406,58 (inclusief btw) aan [appellant] te betalen.
3.Beoordeling
‘Het kan niet beter dan nu het geval is’, leidt er evenmin toe dat verzuim is ingetreden (op grond van artikel 6:83 lid c BW dan wel de aanvullende of beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid). De descente vond plaats op een moment dat [geïntimeerde sub 1] herstelwerkzaamheden aan de twee zonneschermen had uitgevoerd. Mocht de opmerking van [appellant] al betrekking hebben op het geheel van de werkzaamheden, dan valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet uit te sluiten dat de opmerking (mede) werd ingegeven door de wijze waarop de herstelwerkzaamheden door [geïntimeerde sub 1] waren uitgevoerd. Tot slot kan de (gestelde) telefonische onbereikbaarheid van [appellant] er niet aan in de weg staan dat een voor het intreden van verzuim vereiste schriftelijke ingebrekestelling werd verstuurd.