ECLI:NL:GHAMS:2016:1498
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.L.D. Akkaya
- G.J. Visser
- H.J.M. Boukema
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van twee appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de schuldsaneringsregeling tussentijds is beëindigd. De appellanten, beiden wonende te [woonplaats], hebben op 16 maart 2016 een verzoekschrift ingediend om het vonnis van 9 maart 2016 te vernietigen. De rechtbank had geoordeeld dat de appellanten ernstig tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, wat leidde tot hun faillissement.
Tijdens de zitting op 12 april 2016 hebben de appellanten hun situatie toegelicht, waarbij zij stelden dat zij de verplichtingen niet goed begrepen en dat persoonlijke omstandigheden, zoals de gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal en recente miskramen, hen belemmerden. De bewindvoerder heeft echter betoogd dat de appellanten voortdurend op hun verplichtingen zijn gewezen, maar dat dit niet heeft geleid tot de noodzakelijke inzichten en acties. De bewindvoerder heeft ook aangegeven dat de appellanten nieuwe schulden hebben laten ontstaan, waaronder een aanzienlijke huurschuld.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellanten inderdaad ernstig tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen. Het hof verwijst naar de relevante artikelen van de Faillissementswet, die de verplichtingen van de schuldenaar onder de schuldsaneringsregeling beschrijven. De appellanten hebben niet aangetoond dat zij in staat zijn om de achterstanden in te lopen, en het hof concludeert dat de tekortkomingen zodanig ernstig zijn dat de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank.