Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
.),
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van een appellant die stelt dat hij gedurende de maximaal verzekerde termijn van vijf jaar volledig arbeidsongeschikt is geweest. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E.T.W. Buers, heeft een vordering ingesteld tegen In Trust B.V., de geïntimeerde, die wordt bijgestaan door mr. E. Bos-van den Berg. De zaak is eerder behandeld in een tussenarrest op 22 december 2015, waarin het hof de partijen heeft verzocht om aanvullende stukken in te dienen.
De appellant heeft in zijn memorie van grieven geconcludeerd dat In Trust wordt veroordeeld tot betaling van een maandelijkse uitkering van € 600,- gedurende vijf jaar, ingaande op 11 december 2011. Het hof heeft vastgesteld dat er geen geschil meer bestaat over de arbeidsongeschiktheid van de appellant sinds het ongeval op 10 december 2010. Tevens is er overeenstemming dat In Trust loonbelasting moet inhouden op de periodieke uitkeringen. Het hof heeft partijen in overweging gegeven om te beraden over de modaliteit van de uitkeringen, waarbij ook de mogelijkheid van een eenmalige betaling of storting op een lijfrentepolis aan de orde komt.
Het hof heeft uiteindelijk het bestreden vonnis vernietigd en In Trust veroordeeld tot betaling van een eenmalige uitkering van € 12.500,- aan de appellant, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2012. De verdere beslissing over de periodieke uitkeringen is aangehouden in afwachting van eenstemmige aktes of een comparitie van partijen. De kosten van de procedure worden toegewezen aan In Trust, die als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.