In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 11 mei 2016 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap Marpro International B.V. Verzoekster, aangeduid als [A], heeft op 8 maart 2016 een verzoekschrift ingediend om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Marpro over de periode vanaf 1 januari 2014. Tevens verzocht zij om Eurocean B.V., de andere bestuurder, te schorsen en de aandelen van Eurocean in Marpro over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder. De Ondernemingskamer heeft het verzoek behandeld op een openbare zitting op 21 april 2016, waar mr. K. de Vries het standpunt van [A] heeft toegelicht.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen Marpro. Dit werd onderbouwd door de vaststelling dat Eurocean in strijd met de statuten heeft gehandeld bij de overdracht van aandelen in een dochteronderneming, Leda d.o.o., aan een vennootschap die gelieerd is aan Eurocean. De Ondernemingskamer oordeelde dat Eurocean een tegenstrijdig belang had en dat de organen van Marpro niet meer naar behoren functioneerden.
De Ondernemingskamer heeft daarom besloten om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Marpro te bevelen en Eurocean te schorsen als bestuurder. De aandelen van Eurocean in Marpro zijn ten titel van beheer overgedragen aan mr. A.L. Leuftink. Marpro is veroordeeld in de kosten van het geding en de kosten van het onderzoek zijn ten laste van Marpro gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.