ECLI:NL:GHAMS:2016:183
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht in het geval van vreemdelingenbewaring en inreisverbod
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Algerije in 1982 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in vreemdelingenbewaring geplaatst. De tenlastelegging betrof het verblijf in Nederland als vreemdeling, terwijl er een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting op 17 december 2015 en 20 januari 2016. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat het inreisverbod nietig was en dat de verdachte vrijgesproken diende te worden. Het hof oordeelde echter dat het inreisverbod niet evident in strijd was met Europees recht en verwierp het verweer. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, maar oordeelde dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in strijd was met de Terugkeerrichtlijn, omdat de terugkeerprocedure niet volledig was doorlopen. Het hof besloot daarom geen straf of maatregel op te leggen, ondanks de bewezenverklaring van het feit.