In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, zijn twee hoger beroepen aan de orde, te weten onder de zaaknummers 200.118.194/01 en 200.114.938/01. De eerste zaak betreft Drienerveld Onroerend Goed B.V., die in principaal appel is gegaan tegen HDI Gerling Verzekeringen N.V. en andere verzekeraars, terwijl de tweede zaak betrekking heeft op Remco Ruimtebouw B.V. en Janssen de Jong Groep B.V. die ook in principaal appel zijn gegaan tegen Drienerveld. De rechtszaken zijn voortgekomen uit een geschil over aansprakelijkheid en schadevergoeding, waarbij de partijen in een eerdere fase van de procedure al een tussenarrest hebben ontvangen. Tijdens de zitting op 8 december 2015 hebben de advocaten van de betrokken partijen hun standpunten toegelicht aan het hof. Het hof heeft geconstateerd dat twee van de drie raadsheren die de mondelinge behandeling hebben geleid, inmiddels niet meer werkzaam zijn bij het hof. Dit heeft geleid tot de beslissing om een meervoudige comparitie te gelasten, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten opnieuw mondeling toe te lichten en te bezien of er een minnelijke regeling kan worden getroffen. Het hof heeft de partijen opgedragen om hun hinderdata op te geven, zodat een datum voor de comparitie kan worden vastgesteld. Het arrest is gewezen op 24 mei 2016 door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.