ECLI:NL:GHAMS:2016:1999

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
26 mei 2016
Zaaknummer
200.118.194/01 en 200.114.938/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aansprakelijkheid en schadevergoeding tussen Drienerveld Onroerend Goed B.V. en diverse verzekeraars

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, zijn twee hoger beroepen aan de orde, te weten onder de zaaknummers 200.118.194/01 en 200.114.938/01. De eerste zaak betreft Drienerveld Onroerend Goed B.V., die in principaal appel is gegaan tegen HDI Gerling Verzekeringen N.V. en andere verzekeraars, terwijl de tweede zaak betrekking heeft op Remco Ruimtebouw B.V. en Janssen de Jong Groep B.V. die ook in principaal appel zijn gegaan tegen Drienerveld. De rechtszaken zijn voortgekomen uit een geschil over aansprakelijkheid en schadevergoeding, waarbij de partijen in een eerdere fase van de procedure al een tussenarrest hebben ontvangen. Tijdens de zitting op 8 december 2015 hebben de advocaten van de betrokken partijen hun standpunten toegelicht aan het hof. Het hof heeft geconstateerd dat twee van de drie raadsheren die de mondelinge behandeling hebben geleid, inmiddels niet meer werkzaam zijn bij het hof. Dit heeft geleid tot de beslissing om een meervoudige comparitie te gelasten, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten opnieuw mondeling toe te lichten en te bezien of er een minnelijke regeling kan worden getroffen. Het hof heeft de partijen opgedragen om hun hinderdata op te geven, zodat een datum voor de comparitie kan worden vastgesteld. Het arrest is gewezen op 24 mei 2016 door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummers : 200.118.194/01 en 200.114.938/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 366351 / HA ZA 07-924
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 mei 2016
zaaknummer: 200.118.194/01, inzake
DRIENERVELD ONROEREND GOED B.V.,
gevestigd te Enschede ,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. L.C.M. Berger te Amsterdam,
tegen

1.HDI GERLING VERZEKERINGEN N.V. ,

gevestigd te Rotterdam ,

2. MAAS LLOYD SCHADEVERZEKERINGEN N.V. ,

als rechtsopvolger onder bijzondere titel van DELTA LLOYD
SCHADEVERZEKERING N.V .,
gevestigd te Amsterdam ,

3. REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V. ,

gevestigd te Zoetermeer ,

4. AMLIN EUROPE N.V. ,

voorheen AMLIN CORPORATE INSURANCE N.V. ,
gevestigd te Amstelveen ,

5. NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING

MAATSCHAPPIJ N.V. ,
gevestigd te Den Haag ,
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
en zaaknummer: 200.114.938/01, inzake

1.REMCO RUIMTEBOUW B.V. ,

gevestigd te Best ,
2. JANSSEN DE JONG GROEP B.V .,
gevestigd te Son ,
appellanten in principaal appel,
geïntimeerden in incidenteel appel,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
DRIENERVELD ONROEREND GOED B.V. ,
gevestigd te Enschede ,
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
advocaat: mr. L.C.M. Berger te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna (wederom) Drienerveld , de verzekeraars en Remco c.s. dan wel Remco en Janssen de Jong genoemd.
Het hof heeft op 19 maart 2013 een tussenarrest gewezen waarin beide zaken zijn gevoegd. Aangezien nadien in beide zaken afzonderlijk processtukken zijn ingediend, zal het hof deze hierna per zaaknummer vermelden.
in zaaknummer 200.118.194/01
In deze zaak heeft het hof op 29 juli 2014 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding wordt naar het tussenarrest verwezen.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord in het incidenteel appel, tevens akte overlegging producties in het principaal appel, tevens akte uitlating producties in het principaal appel zijdens Drienerveld ;
-akte uitlating producties in principaal appel en incidenteel appel, tevens houdende overlegging productie zijdens de verzekeraars ;
-antwoordakte uitlating producties in principaal en incidenteel appel zijdens Drienerveld .
in zaaknummer 200.114.938/01
In deze zaak heeft het hof op 20 augustus 2013 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding wordt naar het tussenarrest verwezen.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
-memorie van antwoord tevens houdende memorie van grieven in het incidenteel appel tevens houdende vermeerdering van eis, met producties zijdens Drienerveld ;
-memorie van antwoord in (deels voorwaardelijk) incidenteel appel, met producties zijdens Remco c.s. ;
-akte uitlating producties naar aanleiding van memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte overlegging producties in principaal en incidenteel appel zijdens Drienerveld ;
-antwoordakte uitlating producties in principaal en incidenteel appel zijdens Remco c.s.
in beide zaaknummers:
Partijen hebben hun zaken ter zitting van 8 december 2015 doen bepleiten, Drienerveld door mr. Berger voornoemd en mr. C.M. Reijnen, advocaat te Amsterdam, de verzekeraars door mr. Rupert voornoemd en mr. M. Eijkelenboom, advocaat te Rotterdam en Remco c.s. door mr. J.P.F.W. van Eijck, advocaat te Eindhoven, ieder aan de hand van pleitnotities die aan het hof zijn overgelegd. Tevens hebben partijen nog producties in het geding gebracht.
Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens zijn beide zaken op verzoek van partijen een aantal maanden aangehouden om te bezien of in onderling overleg een minnelijke regeling zou kunnen worden getroffen.
Vervolgens is in beide zaken arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1
De behandeling van het pleidooi op 8 december 2015 heeft plaatsgevonden ten overstaan van drie raadsheren, waarvan er twee inmiddels niet meer bij dit hof werkzaam zijn. Gelet op:
- de rechtspraak van de Hoge Raad dat een rechterlijke beslissing die mede wordt genomen op de grondslag van een voorafgaande behandeling in beginsel behoort te worden gegeven door de rechters ten overstaan van wie die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, teneinde te waarborgen dat het verhandelde daadwerkelijk wordt meegewogen bij de totstandkoming van die beslissing;
- het aanbod van het hof tijdens de zitting van 8 december 2015 om het overleg tussen partijen en hun raadslieden over een minnelijke regeling onder leiding van een van de leden van het hof te laten plaatsvinden;
ziet het hof aanleiding een meervoudige comparitie te gelasten. Tijdens die comparitie kunnen partijen hun standpunt desgewenst nogmaals – kort – mondeling toelichten en zal het hof een minnelijke regeling beproeven.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen, vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte en tot het geven van inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun raadslieden zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof, dat daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam op een nader te bepalen dag en uur;
bepaalt dat partijen in onderling overleg, te coördineren door Drienerveld , binnen twee weken na heden, op de rol van 7 juni 2016 hun
gezamenlijkeverhinderdata en die van hun advocaten opgeven
over de maanden juni tot en met september 2016, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, J.C. Toorman en L.R. van Harinxma thoe Slooten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2016.