ECLI:NL:GHAMS:2016:2025
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- B.A. van Brummelen
- C.J. Hummel
- D.B. Bijl
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting en bewijslast voor belastingteruggave
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die in geschil was met de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 maart 2013, bedroeg € 2.592, met een belastingrente van € 45 en een boete van € 259. De inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag na bezwaar, maar vernietigde de boetebeschikking. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
De rechtbank had vastgesteld dat belanghebbende geen verschuldigde omzetbelasting had aangegeven, maar alleen voorbelasting. De inspecteur startte een boekenonderzoek, wat leidde tot de naheffingsaanslag. Belanghebbende, die een onderneming drijft die tekeningen en schilderijen vervaardigt en verkoopt, had haar administratie bij haar dochter, die meerdere keren verhuisde, waardoor de administratie zoekraakte. In hoger beroep was de vraag of belanghebbende recht had op de geclaimde teruggaaf van voorbelasting.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond recht te hebben op de teruggaaf, omdat zij geen facturen had overgelegd. De omstandigheid dat de administratie zoekraakte, ontsloeg haar niet van de bewijslast. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.