Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Redelijke termijn
BESLISSING
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 21.850,00 (eenentwintigduizend achthonderdvijftig euro).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 september 2015. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie tegen de veroordeelde, die in eerdere zaken was veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het Openbaar Ministerie had in eerste aanleg een geldbedrag van € 157.882,50 gevorderd, maar dit bedrag werd ter zitting verlaagd tot € 24.950. Na rekening te houden met een vermindering van € 5.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn, werd de betalingsverplichting vastgesteld op € 19.950. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hem een betalingsverplichting van € 18.000 was opgelegd. Het hof heeft de redelijke termijn in deze zaak beoordeeld en vastgesteld dat deze was overschreden. De procedure heeft in totaal ongeveer vier jaar en drie maanden geduurd, terwijl een redelijke termijn van twee jaar per instantie wordt aangehouden. Gelet op deze overschrijding heeft het hof besloten om de betalingsverplichting te matigen met 5%, wat resulteert in een nieuw bedrag van € 21.850. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de betalingsverplichting vernietigd en de nieuwe verplichting opgelegd, terwijl het vonnis voor het overige werd bevestigd.