ECLI:NL:GHAMS:2016:2236

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
13 juni 2016
Zaaknummer
23/002893-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij gewapende overval

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van betrokkenheid bij een gewapende overval op 14 juni 2011 in Alkmaar, waarbij een tas met een aanzienlijke som geld werd gestolen. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair geweld en bedreiging met geweld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 mei 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, had geëist. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte had weliswaar kennis van de aankomst van de slachtoffers op de parkeerplaats, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat hij wetenschap had van de overval of dat hij hieraan een bijdrage had geleverd. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt.

Uitspraak

parketnummer: 23-002893-14
datum uitspraak: 10 juni 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 14-810299-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Libanon) op [geboortedag] 1963,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 mei 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 14 juni 2011 in de gemeente Alkmaar op de openbare weg, de Meerkoetstraat en/of de Arendsweg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, inhoudende (ongeveer) 29.250,= Euro, althans een (grote) hoeveelheid geld en/of een of twee paspoort(en) en/of een rijbewijs en/of een identiteitsbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan A. en/of R. en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die A. en/of R. en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een of meerdere van) zijn mededader('s), althans alleen
* naar die A. en/of R. en/of [slachtoffer 1] - die zich in een aldaar geparkeerde auto bevond[en]) - is gelopen en/of
* via een openstaand raam van die auto traangas, althans een bijtende stof naar en/of in de richting van die A. en/of R. en/of [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
* een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of heeft doorgeladen en/of
* dat (doorgeladen) vuurwapen/voorwerp op die A. en/of R. en/of [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of
* die [slachtoffer 2] bij de keel heeft gegrepen en/of
* (vervolgens) (met kracht) een tas van de schouder en/of de nek van die [slachtoffer 2] heeft getrokken (waarbij het hengsel van die tas brak) en/of-
* toen die A. en/of R. en/of [slachtoffer 1] - achter hem, verdachte, en/of (een of meerdere van) zijn mededader(s) was/waren aangerend, die [slachtoffer 2] (tegen de grond) heeft geslagen en/of (meerdere malen) op die A. en/of R. en/of [slachtoffer 1] heeft geschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] door een kogel in de borstkas werd getroffen;
Subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4], althans (een) ander(en), op of omstreeks 14 juni 2011 in de gemeente Alkmaar, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een tas, inhoudende (ongeveer) 29.250,= Euro's, althans een (grote) hoeveelheid geld en/of een of twee paspoort(en) en/of rijbewijs en/of een identiteitsbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of aan die (ander)en en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere mededader(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of (een) ander(en),
* naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] - die zich in een aldaar
geparkeerde auto bevond(en) - is gelopen en/of
* via een openstaand raam van die auto traangas, althans een bijtende stof
naar en/of in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] heeft
gespoten en/of
* een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp heeft getrokken en/of
heeft doorgeladen en/of
* dat (doorgeladen) vuurwapen/voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1]
heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of
* die [slachtoffer 2] bij de keel heeft gegrepen en/of
* (vervolgens) (met kracht) een tas van de schouder en/of nek van die [slachtoffer 2] heeft getrokken (waarbij het hengsel van die tas brak) en/of
* toen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] - achter hem, verdachte, en/of
(een of meerdere van) zijn mededader(s) was/waren aangerend, die [slachtoffer 2] (tegen de grond) heeft geslagen en/of (meerdere malen) op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] heeft geschoten, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] door een kogel in de borstkas werd getroffen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en aldaar, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door toen en daar:
* een afspraak te maken met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] onder het (valse) voorwendsel om een auto (Hyundai Trajet) te kopen althans te bezichtigen en/of
* gedurende de autoreis (van Litouwen naar Nederland) van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] tussentijds regelmatig telefonisch contact heeft gehad met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] om zich te verzekeren van die verkoop/bezichtiging van de voornoemde auto en/of
* die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] naar de plaats van het voornoemd misdrijf (parkeerplaats aan de Meerkoetstraat/Arendsweg) heeft geleid en/of
* (vlak) voor het voornoemd misdrijf regelmatig telefonisch contact heeft gehad met diens mededader(s) ([medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]) en hen heeft ingelicht over die afgesproken locatie en de te verwachte aankomsttijd van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of
* (vervolgens) bij aankomst op de plaats van het voornoemd misdrijf tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] (valselijk) heeft gezegd dat hij, verdachte, de voornoemde auto zou gaan halen en dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] in hun auto konden blijven zitten en/of
* diens mededader(s) ([medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]) te informeren over de aanwezigheid van de voornoemde tas, inhoudende onder meer (ongeveer) 29.250,= Euro's, althans een (grote) hoeveelheid geld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof recht doet op de grondslag van een in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende.
De aangifte van [slachtoffer 2] houdt in dat hij op 14 juni 2011 samen met zijn twee zoons [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1], reizend vanuit Litouwen, in Nederland is aangekomen om auto’s te kopen. De aangever had hiertoe onder meer contact met de verdachte. De aangever is, na een aantal garages te hebben bezocht, samen met zijn twee zoons in zijn auto achter de verdachte aangereden om naar een auto op een adres in de Mare in Alkmaar te kijken. De verdachte heeft aangever en zijn zoons naar een parkeerplaats aan de Meerkoetstraat/Arendsweg in Alkmaar gebracht en hen verteld dat ze moesten wachten, omdat hij de auto elders, bij een derde, op ging halen. De verdachte is vervolgens weggereden en na enkele minuten zijn er drie mannen naar de auto van de aangever toegelopen. De drie mannen hebben aangever van zijn tas met daarin € 29.250 beroofd. Hierbij is traangas in de richting van de aangever gespoten en een vuurwapen getoond. Op het moment dat de aangever en zijn zoons achter de overvallers aangingen, schoot één van hen meermalen met een vuurwapen in de richting van de aangever. De aangever is door één van de kogels in zijn borst geraakt. Om 18.34 uur kreeg de politie de melding van de schietpartij.
Het telefoonnummer [nummer 1], welk nummer in gebruik is bij de verdachte, heeft op 14 juni 2011 tot vlak voor de overval - meermalen telefonisch contact gehad met [nummer 2], welk nummer in gebruik is bij [medeverdachte 1].
De telefoon van [medeverdachte 1] heeft op 14 juni 2011 tussen 18.19 en 18.31 uur een zendmast aangestraald ten zuiden van de Johanna Naberstraat in Alkmaar, zijnde een locatie in de omgeving van de plaats delict. Daarnaast blijkt uit de zendmastgegevens dat de telefoons van de verdachte en [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 14 juni 2011 tussen 14.04 en 14.39 uur onderling contact met elkaar hebben gehad en dat zij op dat moment allen een gsm-mast aanstraalden in de omgeving van de woning van [medeverdachte 1].
Het hof stelt voorop dat onbekend is wie de drie personen zijn die op 14 juni 2011 [slachtoffer 2] en zijn zoons daadwerkelijk hebben overvallen. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn – thans onherroepelijk – vrijgesproken van betrokkenheid bij deze overval. Nu de inhoud van het telefonisch contact met H. [medeverdachte 1] (ook [medeverdachte 1] genoemd) op 14 juni 2011 onbekend is gebleven, is niet vast te stellen dat dit op de overval betrekking heeft gehad. Het enkele feit dat de verdachte wist of en op welk moment [slachtoffer 2] op de betreffende parkeerplaats zou arriveren is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de verdachte wetenschap had van de (te plegen) overval en daaraan een bijdrage heeft geleverd zoals weergegeven in het primair of subsidiair tenlastegelegde. Niet wettig en overtuigend is dan ook bewezen dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de overvallers, noch dat hij opzettelijk gelegenheid of middelen of inlichting heeft verschaft of opzettelijk behulpzaam is geweest bij de diefstal met geweld.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P.C. Römer en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 juni 2016.