ECLI:NL:GHAMS:2016:2380
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.M. Aarts
- C. Uriot
- J.H.M. Boukema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de doorberekening van meerpremie brandverzekering door verhuurder aan huurder
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 22 december 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen Inbev Nederland N.V. en een huurder over de doorberekening van meerpremie voor brandverzekering. Het hof heeft vastgesteld dat de door Inbev aan de huurder doorberekende meerpremie voor de jaren 2008 tot en met 2010 en de maanden januari en februari 2011 onaanvaardbaar is, maar dat de huurder wel verschuldigd is voor de periode vanaf 1 maart 2011. Inbev is in de gelegenheid gesteld om haar vordering voor deze periode nader te onderbouwen met verifieerbare stukken van de verzekeringsmaatschappij.
Het hof heeft geoordeeld dat Inbev voldoende inzicht heeft gegeven in de berekening van de meerpremie en dat de huurder niet heeft betwist dat Inbev de meerpremie aan de verzekeraar heeft voldaan. De huurder is op grond van de algemene bepalingen gehouden deze meerpremie aan Inbev te voldoen. Het hof heeft de vordering van Inbev tot betaling van de meerpremie voor de periode van 1 maart 2011 tot en met 31 december 2013 toegewezen, evenals de contractuele boete voor het niet tijdig betalen van de verschuldigde bedragen. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het hof heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen.