Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
[notaris] (hierna: [notaris] ) met ingang van 1 februari 2013 op zijn verzoek ontslag verleend uit zijn ambt van notaris gevestigd in de gemeente [gemeente] . Sindsdien is het protocol van [notaris] vacant.
[kandidaat-notaris 2] , kandidaat-notaris te [plaats] , benoemd tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] , met ingang van 1 december 2014 tot 1 december 2015.
4.Standpunt van de KNB
5.Standpunt van de kandidaat-notaris
6.Beoordeling
[kandidaat-notaris 3] per die datum heeft de kandidaat-notaris de akten tijdelijk alleen gepasseerd. Sinds juni 2015 is [notaris A] als tweede protocolhouder aan het kantoor [notariskantoor] verbonden en zijn de akten gepasseerd door de kandidaat-notaris en [notaris A] samen. Tot aan de zitting op 10 mei 2016 hebben de kandidaat-notaris en [notaris A] 2.661 akten gepasseerd op basis waarvan het totaal aantal akten in 2016 door de kandidaat-notaris wordt geschat op 7.500.
Belehrungkan hebben gedaan. Het hof is van oordeel dat het feit dat de kandidaat-notaris meer dan 7.000 akten per jaar passeert niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat de kandidaat-notaris dan wel tekort moet schieten in zijn voorlichtingsplicht. Concrete voorbeelden dat dit het geval is geweest en dat, voor zover daarvan sprake is geweest, deze gevallen niet op zichzelf staan, ontbreken. De KNB heeft ook niet weersproken dat de gepasseerde akten hoofdzakelijk rechtshandelingen van eenvoudige aard betroffen en deels zonder afspraak konden worden gepasseerd. Uit het voorgaande volgt dat klachtonderdeel 1 ongegrond is. Dit laat onverlet dat het passeren van een dermate hoog aantal akten onwenselijk is omdat het de kandidaat-notaris wel moet ontbreken aan voldoende tijd voor het verrichten van de bijbehorende werkzaamheden die aan het voeren van een dergelijk notarispraktijk zijn verbonden. Het hof noemt onder meer het indienen van kadasterstukken, het verrichten van betalingen, intern overleg en de verplichte her- en bijscholing. Hierop heeft klachtonderdeel 1 echter geen betrekking.
[mr. X] niet heeft beëindigd nadat de KNB op 10 juli 2013 de Beleidsregel integere beroepsuitoefening had vastgesteld. De kandidaat-notaris heeft hiertegen aangevoerd dat
[mr. X] noch hijzelf na vaststelling van de beleidsregel door de KNB een directe aanwijzing heeft ontvangen waarin hij is gewezen op de uitleg en gevolgen die de KNB nu aan deze beleidsregel geeft. Het besluit van 15 juli 2015 tot schrapping van [mr. X] als lid van de KNB kwam dan ook volslagen onverwacht.