Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Op de etage -1, de etage waar zich de 44 genummerde parkeerplaatsen bevinden, zijn tevens fietsenstallingen en bergingen. Deze stallingen en bergingen zijn exclusief bestemd voor de bewoners van de bovengelegen appartementen. Voor het gebruik van de fietsenkelder en bergingen zijn de bewoners geen aparte vergoeding verschuldigd; deze is begrepen in de huursom;
- De woningen zijn feitelijk in gebruik genomen per 1 juni 2011;
- Recentelijke (in 2015/2016) zijn 3 parkeerplaatsen (met btw) verhuurd aan niet bewoners/particulieren. Ten tijde van de zitting waren er 3 parkeerplaatsen (met btw) verhuurd aan de apotheker; 3 parkeerplaatsen (btw belast) verhuurd aan niet bewoners en 12 parkeerplaatsen verhuurd aan bewoners. Er waren op dat moment 26 niet verhuurde parkeerplaatsen.
4.Beoordeling van het geschil
voorgenomen gebruikvan de parkeerplaatsen doorslaggevend is. Het Hof baseert dit oordeel op het arrest van het HvJ van 18 oktober 2012, C-234/11, TETS Haskovo, waarin is overwogen “(…) dat het daadwerkelijke
of voorgenomen gebruik[cursivering Hof] van de goederen of diensten bepalend is voor de omvang van de aanvankelijke aftrek waarop de belastingplichtige recht heeft en voor de omvang van eventuele herzieningen tijdens de daaropvolgende perioden (…)’.
5.Kosten
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond;
- verklaart het incidenteel hoger beroep van belanghebbende ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag met € 36.127 tot op € 245.111 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.