ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
12 september 2016
Zaaknummer
23-004422-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal uit woning door middel van inklimming

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Frankrijk en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van diefstal uit een woning te Amsterdam op 12 augustus 2015. De tenlastelegging omvatte de diefstal van een iPhone, een Macbook, een flesje parfum en een iPod, die toebehoren aan twee slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de woning heeft verschaft door middel van inklimming, waarbij hij via een ladder een raam heeft geopend.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De bewezenverklaring is gebaseerd op wettige en overtuigende bewijzen, en het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, maar de advocaat-generaal vorderde een zwaardere straf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk.

Na afweging van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op drie maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat de verdachte een 'first offender' is in Nederland en zich in een vreemd land bevond. De uitspraak benadrukt het belang van het eigendomsrecht en de impact van woninginbraken op de veiligheid en het gevoel van veiligheid van bewoners.

Uitspraak

parketnummer: 23-004422-15
datum uitspraak: 8 september 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-659258-15 tegen:
[verdachte],
geboren te Onbekend (Frankrijk) op [geboortedag] 1992,
adres: Thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een iPhone (merk: Apple 4, IMEI: [nummer 1]) en/of een Macbook (merk: Apple A1465, serienummer: [nummer 2]) en/of een fles(je) parfum (merk: Gucci eau de parfum) en/of een iPod (merk: Apple), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot voornoemde woning heeft verschaft of de weg te nemen goederen onder zijn, verdachtes, bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming naar voornoemde woning is gegaan en/of (vervolgens) met behulp van een ladder via een (achter)raam die woning is binnengeklommen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 augustus 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een iPhone (merk: Apple 4, IMEI: [nummer 1]) en een Macbook (merk: Apple A1465, serienummer: [nummer 2]) en een flesje parfum (merk: Gucci eau de parfum) en een iPod (merk: Apple), toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot voornoemde woning heeft verschaft door middel van inklimming doordat hij met behulp van een ladder via een (achter)raam die woning is binnengeklommen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte voor het bewezenverklaarde dient te worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal uit een woning nadat hij daarin ongeoorloofd was binnengeklommen. Verdachte heeft door zo te handelen geen respect getoond voor het eigendomsrecht van anderen. De slachtoffers hebben hierdoor materiële schade geleden en hinder ondervonden. Daarbij komt dat een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid bij de bewoners. Bovendien dragen woninginsluipingen bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hof merkt daarbij op dat gelet op de ernst van het feit in de door de raadsvrouw aangevoerde feiten en omstandigheden met betrekking tot de persoon van de verdachte, waaronder begrepen de omstandigheid dat hij “first offender” hier in Nederland is en hij zich in een vreemd land bevond, geen grond kan worden gevonden voor het opleggen van een lagere straf dan de hieronder bedoelde.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. M.M.H.P. Houben en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 september 2016.
Mr. A.D.R.M. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.