Uitspraak
1.[X] ,
[kind],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot het verbieden van de openbaarmaking van persoonsgegevens in een biografie. De zaak betreft een journalist, [X], die een biografie wil publiceren over [A], die na een vechtscheiding zelfmoord heeft gepleegd. De ex-echtgenote van [A], [geïntimeerde], vordert, mede namens haar minderjarige dochter, een verbod op het vermelden van de volledige naam van [A] in de biografie, omdat dit de privacy van haar dochter zou schenden. Het hof heeft de belangen van de vrijheid van meningsuiting van de journalist en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [geïntimeerde] en haar dochter tegen elkaar afgewogen. Het hof oordeelt dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting, en heeft het verbod op het openbaar maken van de volledige naam van [A] gehandhaafd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en legt een dwangsom op aan [X] voor het geval hij zich niet aan het verbod houdt. De zaak benadrukt de delicate balans tussen het recht op vrije meningsuiting en het recht op privacy, vooral in situaties die betrekking hebben op minderjarigen.