ECLI:NL:GHAMS:2016:3785

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
23-000247-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep inzake openlijk voorhanden hebben van harddrugs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1984, was aangeklaagd voor het openlijk voorhanden hebben van harddrugs op of omstreeks 23 april 2015 te Amsterdam. De tenlastelegging betrof het bezit van een wikkel met een wit poeder, dat mogelijk cocaïne was. Tijdens de zitting op 19 augustus 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 12 uren had geëist, subsidiair 6 dagen hechtenis.

Het hof heeft echter geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte daadwerkelijk openlijk harddrugs voorhanden heeft gehad. Hoewel er een wikkel met op cocaïne gelijkende substantie onder de verdachte is aangetroffen, was het onduidelijk of deze wikkel openlijk door de verdachte werd voorhanden gehad. Hierdoor heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.

Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, en het hof heeft opnieuw recht gedaan door te verklaren dat de verdachte niet bewezen is dat hij het ten laste gelegde heeft begaan. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2016.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000247-16
Datum uitspraak: 2 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 25 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13/107033-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
19 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 april 2015 te Amsterdam op of aan de weg, de Zeedijk, of in een voor het publiek toegankelijk gebouw of vaartuig, openlijk harddrugs voorhanden heeft gehad, heeft gebruikt of ten behoeve van dat gebruik een of meer hulpmiddelen, te weten een wikkel met een wit poeder, openlijk voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 12 uren, subsidiair 6 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet vast komen te staan dat de verdachte openlijk harddrugs voorhanden heeft gehad, nu weliswaar onder de verdachte een wikkel met op cocaïne gelijkende waar is aangetroffen, echter onduidelijk is of verdachte juist deze wikkel openlijk voorhanden heeft gehad, zodat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. N.A. Schimmel en mr. E.H.M. Druijf, in tegenwoordigheid van
mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 september 2016.