Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.BRIDGEBIG.COM B.V.,
POLLODEROBO B.V.,
RED CIRCLE INVESTMENTS B.V.,
1.BRIDGE BIG FOUNDERS B.V.,
BRIDGE BIG HOLDING B.V.,
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 4],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- Artikel 4 van de aandeelhoudersovereenkomst bepaalt dat [geïntimeerden] de activa van de door Founders gedreven onderneming in Bridgebig zullen inbrengen.
- Artikel 5 bepaalt dat Polloderobo en Red Circle zullen zorgdragen voor een online- en TV-marketingplan en tot 31 december 2014 - ter dekking van de operationele kosten - maandelijks een lening van € 8.500,00 aan Bridgebig zullen verstrekken, waarna maandelijks de levensvatbaarheid van de voortzetting van de onderneming zal worden beoordeeld.
- Artikel 15 bepaalt dat iedere aandeelhouder verplicht is zijn aandelen aan de andere aandeelhouder(s) aan te bieden als de betreffende aandeelhouder haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet nakomt.
- Onderdeel van de aandeelhoudersovereenkomst is een akte uitgifte aandelen (bijlage 3), waarbij Founders de in de aangehechte inbrengverklaring beschreven activa aan Bridgebig levert. In die inbrengverklaring zijn als activa - onder meer - opgenomen de domeinnamen en websites met bijbehorende software van het online bridgeplatvorm en de spelersrekening waarop betalingen van de spelers worden gestort.
3.Beoordeling
Holding, [geïntimeerde sub 3] en [geïntimeerde sub 4] te veroordelen tot nakoming van hun verplichtingen onder de managementovereenkomsten tot de Lock-Up periode is verstreken, althans tot en met 30 mei 2015;
rieven 1, 2 en 3komen Bridgebig c.s. op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat niet kan worden uitgesloten dat Polloderobo en Red Circle hun verplichtingen op grond van artikel 5 van de aandeelhoudersovereenkomst niet (voldoende) zijn nagekomen en dat de bodemrechter dus tot het oordeel zal komen dat [geïntimeerden] de aandeelhoudersovereenkomst terecht hebben ontbonden. Het hof stelt vast dat tussen partijen uitvoerig en tot in detail is gedebatteerd over de vraag wat hun wederzijdse verplichtingen onder de aandeelhoudersovereenkomst al dan niet inhouden en of, en zo ja in hoeverre, elk van hen in de nakoming daarvan al dan niet toerekenbaar is tekortgeschoten. Het hof is van oordeel dat in het licht van dat debat de beantwoording van de vraag of - zoals Bridgebig c.s. aanvoert - de door [geïntimeerden] ingeroepen ontbinding zonder gevolg is gebleven en [geïntimeerden] zelf toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen onder aandeelhouders-overeenkomst, een nader onderzoek van de feiten vraagt, waarvoor in het onderhavige kort geding geen ruimte bestaat. Dit betekent dat de door Bridgebig c.s. aangevoerde grieven 1,2 en 3, ook indien juist, niet tot toewijzing van hun vorderingen onder 3,4,5 en 6 kunnen leiden, omdat deze immers alle gestoeld zijn op de stelling dat de aandeelhoudersovereenkomst nog bestaat en dat [geïntimeerden] tekortschieten in de nakoming daarvan, terwijl daar in het kader van dit kort geding niet van kan worden uitgegaan.
grief 4komen Bridgebig c.s. op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de ontbinding van de aandeelhoudersovereenkomst tot ontvlechting van Bridgebig zal moeten leiden en dat de vorderingen van Bridgebig c.s. juist zijn gericht op het tegenovergestelde daarvan. Deze grief slaagt. Bridgebig c.s. hebben terecht betoogd dat de activa van Founders reeds door de akte van levering en de inbrengverklaring per 1 april 2014 aan Bridgebig is geleverd. Dit betekent dat Bridgebig rechthebbende is op de in de inbrengverklaring opgenomen activa, waaronder de domeinnamen en websites met bijbehorende software van het online bridgeplatvorm en de spelersrekening en dat [geïntimeerden] gehouden zijn Bridgebig daarvan het bezit te verschaffen, zodat zij haar rechten op die activa ook kan uitoefenen. Dit wordt niet anders indien zou worden aangenomen dat de aandeelhoudersovereenkomst is ontbonden. Die ontbinding heeft immers geen terugwerkende kracht en kan derhalve niet afdoen aan de per 1 april 2014 voltooide levering van de activa aan Bridgebig. Ook de omstandigheid dat Bridgebig thans zal worden ontbonden en dat in dat kader de activa wellicht weer aan [geïntimeerden] zullen worden toebedeeld, staat niet aan toewijzing van de vordering van Bridgebig c.s. in de weg. Het is immers aan de vereffenaars van de vennootschap om te beslissen op welke wijze in het kader van de vereffening de activa van de vennootschap te gelde zullen worden gemaakt. Daarmee is ook gegeven dat thans een voldoende spoedeisend belang bestaat bij bezitsverschaffing van de aan Bridgebig geleverde activa.
Grief 4slaagt. De vordering onder 2 zal alsnog worden toegewezen.
grieven 5 en 6waarmee wordt opgekomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat en hoe tussen partijen een patstelling is ontstaan, nu die grieven ook indien juist niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
grief 7komen Bridgebig c.s. op tegen het oordeel dat hun vorderingen alle worden afgewezen en dat Bridgebig c.s. worden veroordeeld in de kosten van het geding. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen slaagt deze grief.
grieven 4 en 7 slagen. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd voor zover daarbij de vordering in conventie onder 2 is afgewezen en Bridgebig c.s. zijn veroordeeld in de kosten van het geding. [geïntimeerden] zullen alsnog worden veroordeeld om binnen een redelijke termijn van 14 dagen na betekening van dit arrest: