ECLI:NL:GHAMS:2016:4246

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
23-004015-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging in hoger beroep na eerdere veroordeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1989, was beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling van een slachtoffer op 16 februari 2014 in Purmerend. De tenlastelegging omvatte dreigende uitspraken zoals 'Ik breek je kankernek' en andere vergelijkbare bedreigingen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de bedreiging. De verklaringen van de verdachte en haar raadsman zijn in overweging genomen, en het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet de bedreigende woorden had geuit zoals ten laste gelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Daarnaast heeft de benadeelde partij, die zich in eerste aanleg had gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, in hoger beroep opnieuw een vordering ingediend. Het hof heeft echter geoordeeld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, aangezien de verdachte niet schuldig is bevonden aan het ten laste gelegde handelen. De kosten zijn voor beide partijen.

Uitspraak

parketnummer: 23-004015-15
datum uitspraak: 4 oktober 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-047155-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 16 februari 2014 te Purmerend [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik breek je kankernek" en/of "Je kan ook klappen krijgen" en/of "Als ik nog 1 keer hoor dat je mijn zusje of broertje lastig valt kom ik je opzoeken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof heeft op grond van de inhoud van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet de overtuiging bekomen dat de verdachte tegen [slachtoffer] heeft gezegd "Ik breek je kankernek". De overige ten laste gelegde uitlatingen leveren geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel zware mishandeling op.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 500,00 bestaande uit immateriële schade en te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 200,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en de executie kosten. Daarnaast is bij het vonnis waarvan beroep de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De benadeelde partij is voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. C.N. Dalebout en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 oktober 2016.