In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2015. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, was beschuldigd van poging tot afpersing. De tenlastelegging omvatte bedreigingen met geweld jegens twee slachtoffers, waarbij de verdachte hen had aangesproken met bedreigende woorden en hen had gedwongen tot afgifte van geld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank. De verdachte werd schuldig bevonden aan de poging tot afpersing, waarbij hij de slachtoffers had bedreigd en hen had aangesproken met woorden als: 'Ik kanker je in elkaar en ga van je stelen'. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig feit dat angst had veroorzaakt bij de slachtoffers en dat de samenleving hierdoor onveiligheid ervaart. De verdachte had eerder onherroepelijk een veroordeling voor een bedreiging, wat in zijn nadeel weegt. De opgelegde straf was een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.