ECLI:NL:GHAMS:2016:4290
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- J.W. Hoekzema
- I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 20 september 2016 heeft verzoeker een gemotiveerd wrakingsverzoek ingediend tegen mr. G.J. van Leijenhorst bij het gerechtshof Den Haag. Dit verzoek werd op 29 september 2016 door de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. Mr. Van Leijenhorst heeft niet ingestemd met het wrakingsverzoek en heeft op 16 oktober 2016 schriftelijk gereageerd. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 28 oktober 2016, maar verzoeker is niet verschenen.
In zijn brief van 26 oktober 2016 heeft verzoeker zijn standpunt uiteengezet, waarin hij zijn onvrede over de rechtspraak en de toepassing van regels uitdrukt. Hij stelt dat de menselijke maat uit de rechtspraak is verdwenen en dat de rechtspraak niet onafhankelijk kan zijn binnen het huidige systeem. Verzoeker geeft aan dat hij geen belang meer heeft bij een beslissing op zijn wrakingsverzoek en dat hij de zaak verder wil laten rusten.
Het hof concludeert op basis van de ingediende stukken en de standpunten van verzoeker dat hij geen belang meer heeft bij een beslissing op het wrakingsverzoek. Daarom verklaart het hof verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. Deze beslissing is genomen door de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 2 november 2016, en is openbaar uitgesproken.