Uitspraak
ATRADIUS CREDIT INSURANCE N.V.,
[X] BETON B.V.,
[X] BETON B.V.,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep in een geschil over verzekeringsrecht en de vergoeding van advocaatkosten. De zaak betreft twee verschillende vorderingen: één van Atradius Credit Insurance N.V. tegen [X] Beton B.V. en één van ED. Züblin Aktiengesellschaft tegen [X] Beton B.V. Het hof heeft op 1 november 2016 uitspraak gedaan. In de eerste zaak, met zaaknummer 200.168.610/01, heeft het hof geoordeeld dat de gevorderde advocaatkosten van [X] niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze kosten niet gespecificeerd of inzichtelijk zijn gemaakt. Het hof heeft de vordering van Atradius afgewezen en het vonnis waarvan beroep bekrachtigd. Atradius is veroordeeld in de kosten van het principaal hoger beroep, terwijl [X] in de kosten van het incidenteel hoger beroep is veroordeeld.
In de tweede zaak, met zaaknummer 200.169.918/01, heeft het hof geoordeeld dat de grieven van Züblin geen succes hebben gehad. Het vonnis waarvan beroep is ook in deze zaak bekrachtigd. Züblin is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [X], vermeerderd met btw en wettelijke handelsrente. De proceskosten zijn eveneens aan de zijde van [X] begroot en Züblin is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Het hof heeft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het specificeren van kosten in verzekeringsgeschillen en de voorwaarden waaronder kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Het hof heeft de partijen in beide zaken veroordeeld in de proceskosten, waarbij de gebruikelijke regels voor proceskostenveroordelingen zijn toegepast.