Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
o. Op 18 augustus 2015 heeft de Huurcommissie vastgesteld dat de noodzakelijke herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd in maart 2015 en dat voldoende is komen vast te staan dat [X jr.] onvoldoende heeft meegewerkt aan het verhelpen van de gebreken. De huurcommissie heeft geoordeeld dat bij voldoende medewerking van [X jr.] de herstelwerkzaamheden al in een eerder stadium uitgevoerd hadden kunnen worden. De huurcommissie heeft daarom beslist dat [X sr.] met ingang van 1 november 2014, zijnde 6 maanden voor het indienen van het verzoek van de verhuurder aan de huurcommissie, weer de overeengekomen huurprijs van € 554,94 per maand in rekening mag brengen.
3.Beoordeling
grief Ibetoogt [X sr.] , naar het hof begrijpt, dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de ongedateerde schriftelijke opzegging van de huurovereenkomst per de eerste van een niet nader genoemde maand onverenigbaar is met het wettelijke stelsel van huurbescherming. Volgens [X sr.] kwam het idee van de opzegging van [X jr.] , en was het zijn doel [X sr.] te verzekeren dat hij geen beroep zou doen op de wettelijke huurbescherming. Bovendien is, aldus [X sr.] , de desbetreffende opzegging niet gelijktijdig met de huurovereenkomst, maar vier weken later afgegeven door [X jr.] .
grief IIbetoogt [X sr.] dat de kantonrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst had moeten toewijzen omdat [X jr.] zich niet heeft gedragen zoals het een goed huurder betaamt. In aanvulling op hetgeen [X sr.] ter onderbouwing van deze grief in de memorie van grieven naar voren heeft gebracht, heeft [X sr.] bij pleidooi enkele nieuwe feiten en omstandigheden aan zijn voornoemde stelling ten grondslag gelegd. [X jr.] heeft bij gelegenheid van de pleidooien bezwaar gemaakt tegen de mede door [X sr.] als nieuwe grief naar voren gebrachte klacht dat [X jr.] in gebreke is gebleven met de betaling van de huur over april 2015. Het hof passeert dat bezwaar. Op de in beginsel strakke regel dat na de memorie van grieven geen nieuwe grieven kunnen worden aangevoerd zijn onder omstandigheden uitzonderingen aanvaardbaar. Het maken van een uitzondering is hier op zijn plaats. Ten tijde van het indienen van de memorie van grieven (november 2014) was het voor [X sr.] niet mogelijk over het niet betalen door [X jr.] van de huur over de maand april 2015 te klagen en het moet onwenselijk worden geacht dat [X sr.] gedwongen zou zijn hierover een nieuwe procedure tegen [X jr.] te beginnen. Het hof zal dan ook deze stelling van [X sr.] in het geschil tussen partijen betrekken. [X sr.] heeft voorts als nieuwe stelling geponeerd dat [X jr.] na zijn terugkeer in het appartement in april 2015, nadat daarin door [X sr.] herstelwerkzaamheden waren uitgevoerd, niet heeft willen vermelden waar de door [X sr.] destijds ter beschikking gestelde inboedel van het gemeubileerde appartement door [X jr.] was opgeslagen en of daartoe behorende zaken nog aanwezig waren en [X sr.] niet in staat heeft gesteld na te gaan of deze zaken zich nog in goede staat bevinden (pleitnota hoger beroep 56-58). Ook deze kwestie zal het hof als nieuw feit onderzoeken, omdat het niet wenselijk is dat partijen hierover een nieuw rechtsgeding zouden moeten voeren. Dienovereenkomstig dient te worden geoordeeld over de stelling van [X sr.] dat [X jr.] de partner van [X sr.] enige tijd in de benedenwoning heeft opgesloten. Uit een oogpunt van proceseconomie zal het hof ook deze stelling als onderdeel van het geschil tussen partijen beoordelen.
-a. meerdere keren de toegang tot de gemeenschappelijke ruimten heeft geblokkeerd waardoor [X sr.] geen gebruik kon maken van de tuin en de schuur en niet bij de meterkast van zijn eigen appartement kon;
a. [X jr.] heeft [X sr.] de toegang tot de schuur of de hal niet verhinderd. Indien [X sr.] zich op een normale wijze zou hebben gedragen zou het normale gebruik van de schuur, de hal en de tuin geen problemen hoeven op te leveren. Daar komt nog bij dat de tuin, de schuur en de hal deel uitmaken van het gehuurde;
-b. de sloten van de hal en de binnendeur zijn vervangen, omdat [X sr.] zich hinderlijk in de hal ging ophouden;
-d. er is geen sprake van een voortdurende toestand van onhebbelijkheden en treiterijen, alleen al vanwege het feit dat [X sr.] sinds 2012 niet meer in zijn appartement woont. De door [X sr.] aangehaalde e-mailcorrespondentie is gedateerd en geeft een eenzijdig beeld omdat deze berichten doorgaans een reactie waren op handelingen en mededelingen van [X sr.] , zoals het uitzetten van de verwarmingsinstallatie, het binnengaan van het gehuurde of het wegnemen van post;
-e. wat betreft de toelating van monteurs betwist [X jr.] dat hij niet zou hebben meegewerkt: hij wilde alleen op voorhand weten wie wanneer zijn woning binnen wilde;