ECLI:NL:GHAMS:2016:485

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
23-003775-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling van echtgenoot

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1962, was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn echtgenoot. De mishandeling vond plaats op 21 december 2013 in Amsterdam, waarbij de verdachte zijn echtgenoot met kracht heeft geduwd, vastgepakt en vastgehouden, wat leidde tot letsel en pijn voor het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de mishandeling en heeft de straf bepaald op een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, waarbij alcohol een rol speelde. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-003775-15
datum uitspraak: 12 februari 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-706583-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) in het jaar 1962,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 januari 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot te weten [de vrouw] eenmaal of meermalen (met kracht) tegen/op haar hoofd en/of arm(en) en/of rug, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [de vrouw] heeft geslagen en/of gestompt en/of met kracht geduwd en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of eenmaal of meermalen (met kracht) aan de haren van voornoemde [de vrouw] getrokken en/of gerukt en/of voornoemde [de vrouw] tegen/op de grond gegooid en/of geworpen en/of (vervolgens) het hoofd van voornoemde [de vrouw] tegen de grond gedrukt en/of gedrukt gehouden, waardoor voornoemde [de vrouw] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 december 2013 te Amsterdam, opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, te weten [de vrouw], met kracht heeft geduwd en vastgepakt en vastgehouden waardoor voornoemde [de vrouw] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn toenmalige partner dusdanig hard geduwd, vastgepakt en vastgehouden dat zij hierdoor flink letsel heeft opgelopen. De verdachte heeft daardoor inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en bij haar pijn en letsel veroorzaakt. De verdachte heeft met zijn gedrag voorrang gegeven aan de directe uiting van zijn frustratie en emoties en heeft niet geprobeerd het ontstane conflict op een andere wijze op te lossen. Het slachtoffer was pas sinds korte tijd in Nederland en het geweld heeft plaatsgevonden in hun gezamenlijke woning, een plaats waar een ieder een gevoel van veiligheid behoort te kunnen hebben. De relatie en samenwoning zijn inmiddels beëindigd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 15 januari 2016 is de verdachte eerder voor strafbare feiten, waarbij tevens alcohol in het spel was, onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende en rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. N.A. Schimmel en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 februari 2016.
[.......]
.