De Luchthaven heeft in haar akte na het tussenarrest van 15 september 2015 evenmin deskundigen voorgesteld. Die deskundigen, zo heeft de Luchthaven meegedeeld, zullen waarschijnlijk niet te vinden zijn. Dat is volgens haar geen probleem, omdat het hof de per saldo verschuldigde schadeloosstelling zelf ex aequo et bono kan vaststellen. Dat oordeel zou moeten inhouden, aldus de Luchthaven, dat Chipshol het gehele bedrag dat zij in 2007 aan Chipshol heeft betaald, € 19,- mio voor hoofdsom en vertragingsrente, aan haar terugbetaalt.
De Luchthaven heeft betoogd dat aan de gebeurtenissen ná 28 juni 2007 kan worden ontleend dat de opheffing van het bouwverbod tot een omvangrijke vermeerdering van de waarde van de omstreden percelen heeft geleid, zodat geen grond meer bestaat voor schadeloosstelling van Chipshol door de Luchthaven. De Luchthaven heeft in dit verband in het bijzonder gewezen op de kort na opheffing van het bouwverbod gesloten koopovereenkomst en op de recente verkoop met een opbrengst van € 38,- mio. Ook wil de Luchthaven voor haar standpunt steun ontlenen aan
. het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2010, met name aan de rechtsoverweging die, kortweg, inhoudt dat Chipshol niet meer kan verkrijgen dan de door haar werkelijk geleden schade, alsmede
. de wetsgeschiedenis van de artikelen 50 en 55 LVW die, kortweg, inhoudt dat de vergoedingssystematiek die is neergelegd in de Luchtvaartwet is gegrond op de opvatting dat onredelijke verrijking dient te worden voorkomen.
Op de voet daarvan acht de Luchthaven de door het hof ingeslagen weg onjuist, zij bepleit dat het hof daarvan terugkomt.
Tot slot heeft de Luchthaven erop aangedrongen dat het hof zich ervan rekenschap geeft dat Chipshol de grenzen van de rechtsstrijd na cassatie en verwijzing onvoldoende in acht heeft genomen.