ECLI:NL:GHAMS:2016:5279

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
23-002696-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak opzettelijk invoer cocaïne met veroordeling voor overtreding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, was beschuldigd van het opzettelijk invoeren van cocaïne op 26 mei 2016 te Schiphol. Tijdens de zitting op 2 november 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De tenlastelegging betrof de invoer van een hoeveelheid cocaïne, een middel dat onder de Opiumwet valt. De verdachte heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van de cocaïne in haar bagage, die door haar vriend was geplaatst. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachte in overweging genomen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor opzet. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de opzettelijke invoer van cocaïne, maar heeft wel vastgesteld dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van de Opiumwet. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, maar het hof heeft de straf verlaagd tot vier maanden hechtenis, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002696-16
Datum uitspraak: 7 november 2016 (bij vervroeging)
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15/820368-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres],
thans gedetineerd in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 november 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 26 mei 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het medeplegen van de opzettelijke invoer van cocaïne wordt bewezenverklaard, nu in de koffer van de verdachte cocaïne is aangetroffen en de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachte dat zij daarvan geen wetenschap had, als ongeloofwaardig terzijde dienen te worden geschoven, mede gelet op de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.
Het hof overweegt het volgende.
De verdachte heeft meermalen en consistent verklaard dat zij er weliswaar van op de hoogte was dat haar vriend, na daartoe om haar toestemming te hebben gevraagd, een flacon Zwitsal (waarin, naar later bleek, cocaïne was verborgen) in haar koffer had gedaan maar zij niet wist dat daarin cocaïne zat en dat zij evenmin wist dat de medeverdachte kennelijk ook drie andere flacons -met daarin eveneens cocaïne- in de koffer had gedaan.
De verklaringen van de verdachte worden bevestigd door de verklaringen die de medeverdachte op 29 mei 2016 bij de Koninklijke Marechaussee en op 27 oktober 2016 bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd.
Het hof neemt als uitgangspunt dat een passagier met de inhoud van zijn of haar bagage bekend is, behoudens bijzondere omstandigheden. In de onderhavige zaak hecht het hof betekenis aan het feit dat aannemelijk is dat de verdachte en de medeverdachte -zoals zij zelf hebben verklaard- op het moment van de reis naar Nederland al enige tijd een relatie hadden. Gelet hierop acht het hof het in het onderhavige geval aannemelijk dat de verdachte geen aanleiding heeft gezien het verzoek van haar vriend de flacon in haar koffer te mogen doen, te weigeren of die aan een nader onderzoek te onderwerpen. Om die reden heeft het hof niet de overtuiging gekregen dat de verdachte daadwerkelijk wist of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de flacon Zwitsal cocaïne bevatte. Evenmin is het hof ervan overtuigd dat de verdachte wist of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de medeverdachte naast de flacon Zwitsal nog andere flacons (met cocaïne) in haar koffer had gedaan.
Onder deze omstandigheden moet afgeweken worden van voormeld uitgangspunt. Het hof acht daarom niet bewezen dat de verdachte
opzettelijkde aangetroffen cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, zodat zij van het tenlastegelegde opzet zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het als overtreding ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 26 mei 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen als overtreding meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het opzettelijk invoeren van cocaïne zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen gevaarlijke stof. De hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Het hof acht daarom de oplegging van een vrijheidsbenemende straf gerechtvaardigd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 oktober 2016 is zij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in haar nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, hechtenis voor de duur van vier maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair tenlastegelegde misdrijf heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het als overtreding ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaring omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte als overtreding meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot
hechtenisvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. R.A.F. Gerding en mr. A.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 november 2016.
=========================================================================
[.]