Betrokkenheid verdachte
Een gehuurde Citroën C3, voorzien van een track&trace-systeem, reed op 26 september 2014 om 08:59 uur in Amsterdam weg vanaf de straat waar medeverdachte [medeverdachte 1] woonachtig was, naar de [adres 1] in Amsterdam waar verdachte zijn verblijfadres had (op nummer [huisnummer]) en stond daar vijf minuten stil. De Citroën verplaatste zich vervolgens richting de Rijksweg A2. Om 09:54 uur stond de auto stil op de parkeerplaats van tankstation Haarrijn aan de A2 bij Breukelen. De verdachte en zijn medeverdachten zijn op de camerabeelden van het tankstation, waarop ze vanaf 09:55 uur te zien zijn, alle drie door de politie herkend. De medeverdachten zijn herkend als zijnde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Medeverdachte [medeverdachte 1] droeg op de beelden als enige een jas met capuchon met een bontkraag. Na de tussenstop bij het tankstation is de Citroën C3 naar een woonwijk in Tiel gereden. Aldaar werd het voertuig tussen 11:28 uur en 11:57 uur meermalen verplaatst. Op de locaties waar de auto stil stond , bleken alleen woningen te zijn. In de nabije omgeving van de locatie waar de auto om 11.57 uur stopte, heeft de ten laste gelegde poging tot inbraak plaatsgevonden.
Getuige [getuige] heeft tegenover de politie verklaard dat zij rond 12.00 uur drie jongens heeft gezien: één jongen (met een capuchon met een bontkraag) stond in de voortuin van de desbetreffende woning en keek steeds om zich heen. Na ongeveer vijf minuten kwamen nog twee jongens vanuit de achtertuin van die woning aanlopen, waarop de drie jongens samen wegliepen. Ze bleven steeds achterom kijken in de richting van de woning. Alle drie de jongens hadden volgens de getuige een Marokkaans/Turks uiterlijk, waren 18 à 20 jaar, droegen donkere kleding en hadden kort (jongen in voortuin) of gemillimeterd haar. De getuige [getuige] heeft tevens verklaard dat ongeveer een half uur nadat de jongens weg waren, haar man gelijktijdig met de buren thuiskwam en hij de buren had horen zeggen dat er was geprobeerd in te breken.
De Citroën C3 is om 12:03 uur weer gaan rijden. Het voertuig parkeerde om 18.10 uur op de [adres 3] te Hoofddorp, waar de vermoedelijke vriendin van [medeverdachte 1] woonachtig was. Om 19.22 uur peilde het voertuig uit op de zendmast [adres 4] te Amsterdam, op 200 meter van de [adres 1], waar verdachte zijn verblijfsadres had. Omstreeks 20.18 uur peilde het voertuig uit in de [adres 5] te Amsterdam, de straat waar [medeverdachte 2] woonde.
Op basis van hetgeen hiervoor is beschreven, komt het hof tot het oordeel dat de drie waargenomen jongens de ten laste gelegde poging tot woninginbraak hebben gepleegd. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat uit de bewijsmiddelen in voldoende mate blijkt dat de verdachte een van de inzittenden van de Citroën C3 was en derhalve één van die drie jongens die getuige [getuige] heeft gezien. Gelet op het gegeven dat de jongens gezamenlijk vanuit Amsterdam naar Tiel zijn gereden met het kennelijke doel daar een woninginbraak te plegen, en daartoe kennelijk een plan hebben bedacht en gezamenlijk dat plan hebben uitgevoerd, is het hof van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn twee medeverdachten de poging tot inbraak heeft gepleegd. Een geloofwaardig alternatief scenario is niet aannemelijk geworden. De verdachte heeft ook geen verklaring afgelegd die een ander licht zou kunnen werpen op het hem belastende bewijsmateriaal.