ECLI:NL:GHAMS:2016:5307
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor mishandeling met betrekking tot een familielid
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 februari 2016. De verdachte, geboren in Marokko in 1986, was aangeklaagd voor mishandeling van zijn zus. De tenlastelegging omvatte het vastpakken van de nek van de aangeefster, het duwen tegen een deur en het duwen of trekken aan haar lichaam, wat zou hebben geleid tot pijn en letsel. Tijdens de zitting op 30 november 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de deur van de slaapkamer van de aangeefster met kracht heeft opengeduwd, maar niet bewezen kon worden dat hij opzet had om haar pijn of letsel toe te brengen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de aangeefster opzettelijk heeft mishandeld. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de nieuwe aanklacht.