Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 5],
[geïntimeerde 7],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1is dat de rechtbank in rov. 4.2 van haar eindvonnis het door Achmea aan [T.] gemaakte verwijt te beperkt zou hebben opgevat. Volgens Achmea zou de rechtbank dat verwijt ten onrechte uitsluitend hebben betrokken op de niet-nakoming van de vaststellingsovereenkomsten en eraan voorbij zijn gegaan dat Achmea heeft gesteld dat Taxi-Polis in elk geval vanaf 2005 haar verplichtingen jegens Achmea uit de intermediairovereenkomst niet is nagekomen.
grief 2en
grief 4komt Achmea op tegen het oordeel van de rechtbank in rov. 4.2 en 4.3 van haar eindvonnis dat, kort gezegd, de vorderingen van Achmea jegens [T.] moeten worden afgewezen wegens het onvoldoende onderbouwd zijn daarvan. Voor zover de rechtbank dit oordeel in rov. 4.3 van haar eindvonnis heeft toegespitst op de stelling van Achmea dat [geïntimeerde 1] de geïncasseerde verzekeringspremies heeft gebruikt voor doeleinden die buiten het doel van de onderneming als assurantietussenpersoon lagen, wordt dat bestreden met
grief 5. Met
grief 6bestrijdt Achmea de afwijzing van haar vorderingen, voor zover gebaseerd op het bepaalde in artikel 4:104 Wft. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling. Daarbij stelt het hof het volgende voorop.
grief 3, gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat Achmea de door haar ten gevolge van het handelen van [T.] geleden schade onvoldoende heeft onderbouwd, verder geen belang.
grief 7komt Achmea op tegen het oordeel van de rechtbank, dat Achmea ook haar vorderingen jegens [J.] onvoldoende heeft onderbouwd. Volgens Achmea hadden [J.] , nadat [geïntimeerde 6] aandeelhouder en bestuurder van Taxi-Polis was geworden, aan Achmea dienen aan te geven dat aan de vaststellingsovereenkomst niet kon worden voldaan. Door dit niet te doen kan aan hen een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt. Evenzeer verwijt Achmea [J.] verzekeringspremies niet te hebben afgedragen, dan wel te hebben gebruikt voor doeleinden die buiten de onderneming als tussenpersoon lagen.
grief 8komt Achmea op tegen het oordeel van de rechtbank dat Achmea onvoldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat Achmea schade heeft geleden door de ontbinding van Taxi-Polis op 24 december 2012.