Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
RAZ INTERNATIONAL INC.,
[geïntimeerde sub 3],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat betrekking heeft op beslagrecht en huwelijksvermogensrecht. De appellante, die in het buitenland is gehuwd en zowel de Nederlandse als de Israëlische nationaliteit heeft, stelt dat de in beslag genomen roerende zaken en een geldbedrag aan haar toebehoren. De echtgenoot, die ook de Israëlische nationaliteit heeft, is door een Amerikaanse rechtbank veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding, waarop de schuldeisers zich willen verhalen. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg het verzet van de appellante tegen de verkoop van de in beslag genomen zaken ongegrond verklaard en haar vordering tot opheffing van de beslagen afgewezen. In hoger beroep heeft de appellante grieven ingediend en haar eis gewijzigd, maar het hof oordeelt dat de grieven falen. Het hof stelt vast dat de huwelijksgemeenschap van goederen van toepassing is, waardoor de beslagen zaken en het geldbedrag tot die gemeenschap behoren. De appellante heeft niet aangetoond dat de beslagen zaken uitsluitend aan haar in eigendom toebehoren. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt de appellante in de kosten van het geding in hoger beroep.