ECLI:NL:GHAMS:2016:5675

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
23-001689-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging met betrekking tot winkeldiefstallen en diefstal van een fiets

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 2 mei 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973, werd beschuldigd van meerdere diefstallen, waaronder winkeldiefstallen van champagne en chocolade, en de diefstal van een fiets. De tenlastelegging omvatte drie specifieke incidenten die plaatsvonden in Amsterdam in december en oktober 2015. Tijdens de zitting op 18 oktober 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij het hof de bewijsvoering heeft gebaseerd op de beschikbare bewijsmiddelen.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de eisen van een volledige uitspraak. De bewezenverklaring van de diefstallen werd als wettig en overtuigend beschouwd. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en de bewezen feiten werden gekwalificeerd als diefstal door twee of meer verenigde personen en gewone diefstal.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. In hoger beroep heeft het hof de straf bevestigd, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, die eerder voor vermogensdelicten was veroordeeld. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit had schuldig gemaakt. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. A.P.M. van Rijn niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001689-16
Datum uitspraak: 1 november 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 mei 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-031992-16 en 13-094835-15 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 oktober 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 6 december 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doos inhoudende zes, althans een of meer, fles(sen) champagne, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gall en Gall, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
2:
hij op of omstreeks 22 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zestig, althans een of meer, re(e)p(en) chocolade (Tony Chocolonely) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Landmarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3:
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 6 december 2015 te Amsterdam, tezamen met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doos inhoudende zes flessen champagne, toebehorende aan Gall en Gall;
2:
hij op 22 oktober 2015 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zestig repen chocolade (Tony Chocolonely), toebehorende aan Landmarkt;
3:
hij op 28 oktober 2015 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Batavus), toebehorende aan [naam].
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstallen en diefstal van een fiets. De verdachte heeft er aldus blijk van gegeven het eigendomsrecht van derden niet te respecteren. Bovendien zijn diefstallen hinderlijke feiten, die schade berokkenen en overlast meebrengen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 oktober 2016 is hij eerder voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld. Gelet op het strafrechtelijk verleden van de verdachte is oplegging van een werkstraf voor deze feiten, zoals door de raadsman voorgesteld, een gepasseerd station.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 9 juli 2015 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht,
voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 9 juli 2015, parketnummer 13-094835-15, te weten van:
een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van
A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 november 2016.
Mr. A.P.M. van Rijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.