ECLI:NL:GHAMS:2016:959
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag na overlijden van de moeder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de vrouw alleen werd belast met het gezag over hun kinderen. De man heeft op 30 september 2015 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 1 juli 2015. Tijdens de procedure is de vrouw op 10 november 2015 overleden, wat de situatie complexer maakt. De advocaat van de vrouw heeft het hof op de hoogte gesteld van haar overlijden en de man heeft aangegeven zijn hoger beroep te handhaven. De zaak is op 18 februari 2016 behandeld, waarbij de man, zijn advocaat, de advocaat van de vrouw, en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn dat de man en de vrouw twee kinderen hebben, die bij de vrouw verbleven tot haar overlijden. De vrouw had in haar testament bepaald dat haar moeder als voogd zou optreden. Het hof oordeelt dat het hoger beroep van de man niet meer kan leiden tot het beoogde rechtsgevolg, namelijk de continuering van het gezamenlijk gezag, omdat de vrouw is overleden. Hierdoor is de rechtsgrond voor het hoger beroep komen te vervallen. Het hof concludeert dat de man niet kan verzoeken om vernietiging van de beschikking, omdat het overlijden van de vrouw de situatie heeft veranderd. De man heeft ook andere juridische argumenten aangevoerd, maar het hof volgt hem hierin niet. Uiteindelijk wordt het hoger beroep verworpen.