ECLI:NL:GHAMS:2016:977

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
200.172.565/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte en hennepkwekerij: beoordeling van de ontbinding van de huurovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de woningstichting Eigen Haard tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Eigen Haard heeft de huurovereenkomst met de huurder, [geïntimeerde], willen ontbinden vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij in de gehuurde woning. De huurder had sinds 1 april 1992 een woning gehuurd van Eigen Haard en had in 2012 een wisselwoning betrokken. De politie ontdekte op 26 november 2013 een hennepkwekerij in de tuin van de woning, waar 10 planten werden aangetroffen. De huurder en zijn echtgenoot, [X], verklaarden dat de hennepteelt voor eigen gebruik was, mede vanwege de medische situatie van [X]. De kantonrechter had de vorderingen van Eigen Haard afgewezen, omdat de tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst niet zodanig waren dat ontbinding gerechtvaardigd was. Eigen Haard ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat de aanwezigheid van meer dan vijf hennepplanten duidt op bedrijfsmatige teelt, wat in strijd is met de bestemming van de woning. Het hof oordeelde dat, hoewel er sprake was van een aantal planten dat de grens voor eigen gebruik overschreed, de omstandigheden van het geval, waaronder de medische situatie van [X] en het feit dat het om een eerste kweek ging, voldoende waren om te concluderen dat de bestemming van de woning niet was gewijzigd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van Eigen Haard af.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.172.565/01
zaak/rolnummer rechtbank Amsterdam : 3146661 CV EXPL 14-16605
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 maart 2016
inzake
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. T.W. Jaburg te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. Y. Benjamins te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Eigen Haard en [geïntimeerde] genoemd.
Eigen Haard is bij dagvaarding van 23 juni 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 24 april 2015, onder bovenvermeld zaak/rolnummer gewezen tussen Eigen Haard als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Eigen Haard heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog haar vorderingen zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van de beide instanties.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.5. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Voor zover Eigen Haard met haar grieven opkomt tegen de vastgestelde feiten zal het hof daarop in het hierna volgende ingaan. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
[geïntimeerde] huurt sinds 1 april 1992 een woning van Eigen Haard, oorspronkelijk aan de [adres 1] . Sinds 1 augustus 2012 huurt [geïntimeerde] de wisselwoning aan de [adres 2] (hierna: het gehuurde), die hij bewoont met zijn echtgenoot, [X] (hierna: [X] ). Voor het gehuurde zijn partijen een “Huurovereenkomst voor een wisselwoning” aangegaan op 31 juli 2012. Er is nadien mondeling overeenstemming bereikt over de permanente bewoning van het gehuurde. Tot het ondertekenen van een nieuwe huurovereenkomst is het nog niet gekomen.
Artikel 4 van de huurovereenkomst voor de wisselwoning luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)3. De huurder zal de tijdelijke woning als een goed huurder gebruiken en onderhouden.(...)4. De huurder zal zich onthouden van gedragingen, van welke van algemeen gangbare opvattingen mag worden aangenomen, dat zij schade veroorzaken of kunnen veroorzaken aan de tijdelijke woning of aan naburige woningen dan wel overlast aan de omwonenden ten gevolge kan hebben.(…)”
2.2
[X] heeft een psychiatrisch verleden en lijdt aan het syndroom van Asperger. [X] zegt baat te hebben bij het roken van een joint c.q. het gebruik van marihuana.
Uit een verklaring van de huisarts van [X] van 2 april 2014 blijkt, onder meer, het volgende:
“(…)Heer [X] heeft niet een gemakkelijk leven gehad. Van 1968 tot 1976 was hij opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in Washington DC, USA. De diagnose aldaar was paranoïde psychose. Nadat hij ontslagen was uit dat ziekenhuis en naar Nederland was gekomen merkte hij dat het voor hem erg moeilijk was om sociale contacten te leggen. Dat was ook al zo geweest in de USA. Toen hij zijn eerste jointje had gerookt merkte hij dat er een aantal remmingen wegvielen die hem zijn hele leven geblokkeerd hadden. Hij durfde mensen aan te kijken, durfde een gesprek met ze aan te gaan en raakte niet meer overprikkeld door alles om hem heen. Hij werd door de marihuana ook minder somber en het hielp hem tegen allerlei lichamelijke pijnen en bovendien zorgde het ervoor dat hij beter kon slapen. Voor de heer [X] was en is marihuana in zekere zin een wondermiddel.Ik heb vaker met de heer [X] over marihuana gesproken en ik heb hem uitgelegd dat het in medische kringen bekend is dat marihuana een werkzaam middel kan zijn bij de aandoening die hij heeft en dat is het syndroom van Asperger.
Ik ga natuurlijk niet over de mogelijke uithuiszetting maar ik kan als huisarts van de heer [X] wel verklaren dat ik zijn gebruik van marihuana begrijp en ondersteun. Ik neem ook aan dat hij enkel van plan is geweest marihuana te telen voor eigen gebruik.
(…)”
2.3
Op 26 november 2013 om 19.00 uur heeft de aspirant van politie [A] in c.q. bij de woning een hennepkwekerij aangetroffen. Het bezoek van de politie vond plaats op verzoek van Eigen Haard kort nadat een medewerker van Eigen Haard diezelfde dag een huisbezoek had afgelegd naar aanleiding van een klacht van een omwonende over wietlucht.
Uit het opgemaakte proces-verbaal van de Politie Eenheid Amsterdam blijkt onder meer het volgende:
“(…)In de achtertuin van de woning aan de [adres 2] trof ik een grote hoeveelheid henneptoppen aan welke te drogen lagen in een separaat tuinhuisje. Dit tuinhuisje was volledig ingericht voor het kweken en drogen van hennep. Ik zag dat de toegangsdeur van het tuinhuisje aan de binnenzijde voorzien was van zwarte folie. Ik zag dat achter de zwarte folie 3 assimilatielampen bevestigd waren. Deze lampen waren verbonden aan een tijdschakelaar. Ook zag ik dat er een koolstoffilter aanwezig was in het tuinhuisje.
Ik zag en rook dat er henneptoppen te drogen hingen en tevens lagen op daarvoor bestemde droogreken. Ik rook een zeer penetrante geur van henneptoppen. Ik rook deze geur ook bij binnenkomst in de woning.
Ik zag dat er een aparte groepenkast was aangelegd in de meterkast van de woning. Ik zag dat deze groepenkast professioneel was aangelegd. Ik zag dat de groepenkast onderdeel uitmaakte van de hoofdaansluiting. Ik heb geen aanwijzingen dat de stroom op oneigenlijke wijze werd afgetapt.
De professioneel aangelegde extra groepen in de meterkast welke bedoeld waren voor de assimilatielampen in de achtertuin. Daarbij rook ik een zeer sterke wietlucht bij het binnentreden in de woning.
Aan de achterzijde van de woning, ter hoogte van het terras bij de openslaande deuren, zag ik 18 potten staan. Deze 18 potten waren gevuld met aarde en waren nog voorzien van diverse groene stukjes plant en wortels. De bewoners, [geïntimeerde] en [X] verklaarde mij later dat deze potten gebruikt waren voor het kweken van hennepplanten. Tevens verklaarde [geïntimeerde] en [X] mij dat de hennepteelt voor eigen gebruik bedoeld was in verband met het medicinale karakter voor [X] .
(…) de woning zag eruit als een normaal bewoonbare woning met bank, stoelen, eettafel, televisie etc. (…).”
2.4
Van de aanschaf van de blokhut en de aanleg van de extra elektriciteitsgroep heeft [geïntimeerde] facturen overgelegd van de leverancier en de elektricien van 8/26 april 2013 en 21 mei 2013.
2.5
Uit een (aanvullend) proces-verbaal van relaas van de Politie Eenheid Amsterdam van 9 december 2013 blijkt onder meer het volgende:
“(…)Op 26 november 2013 te 19.00 uur wordt in de schuur in de tuin van het perceel aan de [adres 2] een hennepplantage aangetroffen. In de tuin troffen wij 18 potten met resten van hennepplanten aan en in de schuur meerdere droogrekken met een totaalgewicht van 1675 gram aan henneptoppen.(…)Wij hebben alle henneptoppen met een totaalgewicht van 1675 gram inbeslaggenomen (…)De firma [B] heeft vervolgens op de gebruikelijke wijze de hennepplantage ontruimd en vernietigd (…)De ruimlijst hennep met betrekking tot de aangetroffen hennep en hennepgerelateerde goederen werd bijgevoegd.”
2.6
Bij brief van 19 maart 2014 heeft Eigen Haard [geïntimeerde] uitgenodigd, ter voorkoming van deze procedure, de huurovereenkomst zelf op te zeggen, omdat, aldus Eigen Haard in deze brief, uit het proces-verbaal van politie
“onomstotelijk(blijkt)
dat u in het gehuurde een professionele hennepkwekerij en -drogerij heeft geëxploiteerd, hetgeen meerdere tekortkomingen in de nakoming van voornoemde verplichtingen uit de huurovereenkomst inhoudt. Ik wijs u erop dat bij de Aanwijzing Opiumwet volgt dat bij aanwezigheid van meer dan vijf hennepplanten wordt aangenomen dat er sprake is van beroepsmatige- of bedrijfsmatige hennepteelt. De aangetroffen hoeveelheid hennep en installatie gaan de hoeveelheid voor eigen gebruik aldus te boven.
Door het exploiteren van een professionele hennepkwekerij én hennepdrogerij heeft u in strijd met art. 4 lid 1 en art. 7:214 BW de bestemming van het gehuurde gewijzigd. Daarnaast heeft u in strijd met uw verplichting ex art. 4 lid 3 en art. 7:213 BW zich als een goed huurder te gedragen, gehandeld. Verder blijkt uit het proces-verbaal dat er sprake was van stankoverlast, hetgeen in strijd is met art. 4 lid 4 en art. 7:213 BW.[geïntimeerde] heeft per e-mail van 22 maart 2014 laten weten niet op deze uitnodiging te zullen ingaan. Ook nadien is er nog tussen partijen gecorrespondeerd, hetgeen er niet toe heeft geleid dat [geïntimeerde] op de uitnodiging van Eigen Haard is ingegaan.
2.7
Bij brief van 24 juli 2015 heeft [C] , inspecteur van politie, Staf, Adviseur Team Politieprofessie & Allianties, aan de advocaat van Eigen Haard bericht. In deze brief heeft [C] onder meer de volgende citaten uit de processen-verbaal van verhoor van [geïntimeerde] en [X] opgenomen:
[geïntimeerde] heeft verklaard:
“ [X] gaf mij vanmorgen aan dat de toppen van tenminste 10 planten was. Het is in een week of 10 gekweekt. Dit was de eerste keer dat wij dit deden. Afgelopen zomer heeft hij ook planten gekweekt. [X] heeft dit twee keer gedaan in de zomer. Bij iedere oogst hadden wij 4 potten welke in de tuin stonden. Pas de laatste kweek hebben wij 10 planten tegelijk gekweekt.”
[X] heeft verklaard:
“Ik heb een grote tuin aan de [adres 2] , ik heb daar twee keer vier planten in de tuin laten groeien. En daarna heb ik uitgerekend hoeveel het mij zou opleveren als ik mijn totale gebruik zelf zou kweken in plaats van te kopen. Ik ben van een paar planten in de tuin, naar een installatie in de schuur overgegaan omdat ik ongeveer 50 gram wiet kreeg in vijf maanden van de planten in de tuin. Dat was veel te weinig. In de schuur onder de lampen en bij de ventilator groeiden de planten veel harder en werden ze veel groter dan ik verwacht had. Ik had daar 10 planten staan.”
Verder heeft [C] , onder verwijzing naar een door hem gevoerd gesprek met hoofdinspecteur van politie [D] , door [C] aangeduid als ‘hennep’expert van de Landelijke Eenheid, geschreven dat:
(…) er verder geen terzake dienende feiten zijn dan alleen de ruimingslijst waaruit blijkt dat er 3 assimilatielampen in beslag zijn genomen. [D] merkte hierbij op dat bij een doorsnee hennepkwekerij onder één assimilatielamp gemiddeld 15 planten groeien. (…)”De ruimingslijst maakt deel uit van de door Eigen Haard in hoger beroep overgelegde producties.

3.3. Beoordeling

3.1
Eigen Haard vordert in dit geding, kort gezegd, ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [geïntimeerde] om het gehuurde te ontruimen. Daartoe is aangevoerd dat er sprake is van een of meer tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst aan de zijde van [geïntimeerde] en dat de stelling van [geïntimeerde] dat, zo al sprake is van een tekortkoming, deze gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, niet opgaat.
3.2
De kantonrechter heeft de vorderingen van Eigen Haard afgewezen. Hij overwoog daartoe het volgende. Veronderstellenderwijs moet worden uitgegaan van een kwekerij bestaande uit vijf tot achttien planten. Er is niet geknoeid met elektriciteit en geen stroom afgetapt of gestolen, er is geen brandgevaar geweest of een verhoogd risico daarop, er is geen vocht- of stankoverlast geweest en er is geen sprake geweest van een toeloop van ongewenst publiek of verloedering. Desondanks levert de onderhavige kweek, aldus de kantonrechter, strijd op met de verplichting tot gebruik als goed huurder. Daarbij speelt een rol dat het ‘zero tolerance’ beleid van Eigen Haard van algemene bekendheid moet worden geacht en dat reeds een enkele kweek veel onrust bij verhuurder en omwonenden kan veroorzaken. Het beroep van [geïntimeerde] dat de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard en geringe betekenis, de ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt, is onder de bijzondere omstandigheden van dit specifieke geval gegrond. Daarbij spelen de eerdergenoemde omstandigheden, het feit dat het een eenmalige kweek betrof en het woonbelang van [geïntimeerde] en in het bijzonder [X] , een belangrijke rol, aldus nog steeds de kantonrechter.
Tegen deze beslissing van de kantonrechter en de daaraan ten grondslag liggende motivering komt Eigen Haard op met elf grieven die zich lenen voor gezamenlijke behandeling.
3.3
Met haar grieven betoogt Eigen Haard - kort gezegd - dat bij de beoordeling moet worden uitgegaan van een hennepkwekerij met tien planten, dat weliswaar geen specifieke anti-hennepbepaling is opgenomen in de huurovereenkomsten maar dat wel de grens van vijf hennepplanten geldt, waarbij zij verwijst naar de “Aanwijzing Opiumwet”. Deze grens is overschreden, er is derhalve sprake van een bedrijfsmatige teelt en aldus van een verboden bestemmingswijziging van het gehuurde. Verder bestrijdt Eigen Haard dat het om een kweek voor medicinaal gebruik ging en wijst zij nogmaals op haar zerotolerance beleid dat bekend mag worden verondersteld bij [geïntimeerde] . Ten slotte betoogt zij dat haar belang bij ontbinding zwaarder weegt dan het woonbelang van [geïntimeerde] .
3.4
Uit de brief van Eigen Haard van 19 maart 2014 kan worden afgeleid dat zij in wezen drie gronden aanvoert die een ontbinding van de huurovereenkomst én een ontruiming kunnen rechtvaardigen. Allereerst stelt Eigen Haard dat [geïntimeerde] de bestemming van het gehuurde als woning heeft gewijzigd (artikel 4 lid 1 huurovereenkomst wisselwoning). Voorts betoogt Eigen Haard dat [geïntimeerde] en/of de bij hem inwonende [X] de woning niet als een goed huurder heeft gebruikt en onderhouden (artikel 4 lid 3 huurovereenkomst wisselwoning). Tenslotte verwijt Eigen Haard [geïntimeerde] dat hij (stank)overlast heeft veroorzaakt aan de omwonenden. Het hof zal deze gronden ieder afzonderlijk bespreken.
wijziging van de bestemming
3.5
Het hof zal in dit kader, zoals in de rechtspraak in civiele zaken te doen gebruikelijk is, een referentie zoeken in de Aanwijzing Opiumwet (Stcrt. 2015, 5391; hierna: de Aanwijzing), gericht op de opsporing en vervolging van strafbare feiten in het kader van de Opiumwet. Blijkens de Aanwijzing spelen hierbij de volgende omstandigheden een rol:
- het aantal hennepplanten (bij vijf of minder wordt in beginsel uitgegaan van eigen gebruik);
- de mate van professionaliteit (ongeacht het aantal planten wordt bedrijfs- of beroepsmatig handelen aangenomen zodra aan twee of meer van de indicatoren uit bijlage 1 bij de Aanwijzing is voldaan);
- het doel van de teelt (ongeacht het aantal planten wordt beroeps- of bedrijfsmatig handelen aangenomen als met de teelt geldelijk gewin is beoogd).
Niet bedrijfsmatige teelt van en geringe hoeveelheid voor eigen gebruik heeft, indien de verdachte volwassen is, geen prioriteit. Prioriteit ligt bij de beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Daarbij worden de bovenstaande indicatoren in acht genomen.
Veronderstellenderwijs gaat het hof, met Eigen Haard, ervan uit dat sprake was van een aantal van tien planten. Dit aantal blijkt (ook) uit de door [geïntimeerde] en [X] afgelegde verklaringen zoals die zijn opgenomen in de processen-verbaal van verhoor onder 2.7. Dit is het meer dan het aantal dat volgens de Aanwijzing tot eigen gebruik wordt gerekend. Daarbij komt dat in het gehuurde verschillende zaken zijn aangetroffen die duiden op een zekere mate van professionaliteit van de kwekerij, zoals genoemd in bijlage 1 bij de Aanwijzing. Uit het onder 2.3 geciteerde proces-verbaal van de Politie Eenheid Amsterdam blijkt dat er sprake was van een volledig ingericht tuinhuisje voor het kweken en drogen van hennep, een professioneel aangelegde elektriciteitsgroep, zwarte folie, een koolstoffilter en drie assimilatielampen verbonden aan een tijdschakelaar.
Daarmee is echter nog niet gegeven dat het hier om een bedrijfsmatige teelt gaat - ook de hiervoor genoemde Aanwijzing spreekt in dit verband van een vermoeden - , hetgeen echter wel als vereiste heeft te gelden voor de vraag of de bestemming van de woning is gewijzigd. Daarbij dienen immers alle omstandigheden van het geval te worden betrokken.
Het hof neemt daarbij het volgende in overweging.
- Het aantal planten was, alhoewel het aantal van vijf werd overschreden, gering. De omvang van de hennepkwekerij (uitgaande van de veronderstelde tien planten) is gezien het uitgangspunt in de Aanwijzing op zichzelf niet als eigen gebruik aan te merken maar het hof acht het meer dan aannemelijk dat het eigen gebruik door [X] wel het doel was van het kweken. [geïntimeerde] heeft aangevoerd - en dit wordt genoegzaam ondersteund door de hiervoor geciteerde brief van de huisarts van [X] - dat [X] een psychiatrisch verleden heeft, lijdt aan het syndroom van Asperger en dat het roken van marihuana een werkzaam middel kan zijn bij deze aandoening, zoals ook het geval is bij [X] . Het zelf kweken van hennep was, aldus [geïntimeerde] , ingegeven door financiële motieven, nl het beperken van het bezoek aan de coffeeshop toen [geïntimeerde] zijn baan verloor en [X] relatief grote hoeveelheden rookt omdat hij een pijpje gebruikt en de wiet niet vermengt met tabak.
- De aangetroffen kweek was vermoedelijk, althans door Eigen Haard onvoldoende gemotiveerd weersproken, de eerste kweek van meer dan vijf planten. De blokhut is afgeleverd op 26 april 2013, de elektra op 21 mei 2013 en eind september 2013 zijn, aldus [geïntimeerde] , de eerste zaadjes geplant. De kwekerij is ontdekt op 26 november 2013, kort na het knippen van de planten. Eigen Haard heeft zelf naar voren gebracht dat een kweekperiode gemiddeld negen tot tien weken in beslag neemt. Enige ervaring met kweken, anders dan het enkele keren kweken van minder dan vijf planten voor eigen gebruik, had [X] niet.
- De kwekerij was ingericht in een speciaal hiervoor aangeschafte blokhut die was geplaatst in de tuin van het gehuurde. De woning zelf werd uitsluitend als woonruimte gebruikt. [geïntimeerde] en [X] zijn tot de aanschaf en inrichting van die blokhut overgegaan nadat was gebleken dat het kweken van enige hennepplanten in potten onvoldoende soelaas bood om tegemoet te komen aan de behoefte van [X] .
- Er is niet gemanipuleerd met de meterkast maar er is een elektrotechniekbedrijf in de arm genomen om de elektra aan te leggen. Er is geen sprake van diefstal van energie.
-Van enige vervolging door het openbaar ministerie is niet gebleken.
Naar het oordeel van het hof vormen al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien een voldoende weerlegging van het door Eigen Haard gestelde bedrijfsmatig telen van hennep, zodat niet gezegd kan worden dat de bestemming van de woning is gewijzigd.
Het niet gedragen als een goed huurder, waaronder mede begrepen het veroorzaken van (stank)overlast
3.6
Eigen Haard stelt dat de gedragingen van [geïntimeerde] en [X] niet zijn aan te merken als die welke een goed huurder betaamt. In wezen voert Eigen Haard daartoe aan dat het hebben van een hennepkwekerij in strijd komt met de min of meer open norm van de goed huurder. Tussen partijen straat vast dat noch in de huurovereenkomst die betrekking had op het pand [adres 1] noch in de huurovereenkomst met betrekking tot de wisselwoning enige clausule voorkomt die betrekking heeft op een eventueel verbod op het telen van hennep voor eigen gebruik. Eigen Haard verwijst nog wel naar een aantal artikelen die geplaatst zijn op haar website en een artikel dat is verschenen in het tijdschrift ‘Gewoon’ in het najaar van 2008, maar [geïntimeerde] heeft onbetwist gesteld dat hij van deze artikelen geen kennis droeg. Daarbij is verder het volgende van belang. Kennelijk treedt Eigen Haard in het kader van haar ‘zero tolerance’ beleid op tegen huurders in die gevallen waarbij aannemelijk is dat het kweken van hennep verder gaat dan voor strikt eigen gebruik, kort gezegd de bedrijfsmatige teelt. Zoals gezegd is hiervan geen sprake, zodat zo al aangenomen moet worden dat [geïntimeerde] (en/of [X] ), door in het gehuurde hennep te telen voor eigen gebruik in de nakoming van de huurovereenkomst is tekortgeschoten, een ontbinding niet dadelijk in de rede ligt. Met betrekking tot de door Eigen Haard gestelde overlast merkt het hof op dat er niet is gebleken dat de hennepkweek heeft geleid tot enige vorm van verloedering of waardevermindering van het woningbezit van Eigen Haard of tot nadelig effect op de leefbaarheid en veiligheid van de woonomgeving. Alleen kort voor of op de dag van ontdekking is er geklaagd over een wietlucht. Ook gelet hierop ligt ontbinding niet direct in de rede.
Weliswaar geldt als uitgangspunt dat Eigen Haard op grond van artikel 6:265 lid 1 BW bevoegd is de huurovereenkomst te ontbinden, maar tevens dat die ontbinding achterwege dient te blijven als de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Daarbij speelt het eigen beleid van Eigen Haard als hiervoor aangegeven een rol, maar bovendien heeft [geïntimeerde] zich zowel in hoger beroep als in eerste aanleg op het standpunt gesteld dat en waarom het door hem en [X] gehouden aantal planten de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Zij hebben daarmee aan hun stelplicht met betrekking tot de laatste zinsnede van artikel 6:265 lid 1 BW voldaan. Niet alleen heeft [geïntimeerde] een afdoende verklaring gegeven omtrent de reden voor het aantal planten en de aanwezigheid van een kweekkas voor het telen daarvan, alsmede voor de voor hen onverwacht grote opbrengst, maar bovendien heeft hij gewezen op de omstandigheid dat het woonbelang van in het bijzonder [X] , voor wie een verhuizing extra belastend is gezien diens psychiatrische achtergrond, de reden is geweest dat zij met Eigen Haard waren overeen gekomen (en waarmee Eigen Haard kennelijk ook om die reden heeft ingestemd) dat zij niet meer uit deze (wissel)woning zouden behoeven te vertrekken. Het hof acht het mede gelet op de verklaring van de huisarts aannemelijk dat de ontruiming vooral voor [X] onwenselijk is.
3.7
Onder bovengenoemde bijzondere omstandigheden - alles tezamen beschouwd - acht het hof ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning in dit geval niet gerechtvaardigd.
3.8
Het bewijsaanbod van Eigen Haard wordt gepasseerd omdat geen feiten of omstandigheden te bewijzen zijn aangeboden die tot een andere beslissing kunnen leiden.
3.9
Dit alles overziende komt het hof tot de conclusie dat de grieven niet kunnen leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Eigen Haard zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Eigen Haard in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 311,00 aan verschotten en € 894,00 voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, C. Uriot en H.J.M. Boukema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2016.