Uitspraak
mr. P.N.M. de Gierte Rotterdam,
mr. R.M. Berendsente Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
FINAAL VERREKENBEDINGArtikel 10.1. Bij ontbinding van het huwelijk door (…) echtscheiding (…), vindt er verrekening plaats, zo, dat (…) de echtgenoten onderling gerechtigd zouden zijn alsof er de algehele gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten had bestaan (…).”
Artikel 4 Verrekening overeenkomstig artikel 10 van de huwelijkse voorwaarden1. Partijen komen overeen dat de (…) verrekening als bedoeld in artikel 10 zal plaatsvinden door één of meer deskundigen die de verrekeningsuitkering zal vaststellen. De wijze van verrekening en de vaststelling van een eventuele verrekeningsuitkering zal door de deskundige worden beschreven in een onderhandse akte die voor partijen bindend zal zijn. De wijze van benoeming en de werkwijze is overeenkomstig artikel 5.
2. Ter zake de afhandeling van de vermogensrechtelijke verhouding stemt de vrouw er nu reeds mee in dat de onroerende zaak in [plaats] , Oostenrijk, zal worden overgedragen aan de man, waarbij partijen overigens alle rechten voorbehouden ten aanzien van hun stellingen omtrent de te verrekenen waarde van deze onroerende zaak en de eventuele als te verrekenen vermogen in aanmerking te nemen schulden.
3.Beoordeling
Ter zake van de afhandeling van de vermogensrechtelijke verhouding” de woning zal worden overgedragen aan de man, waarbij partijen zich “
overigens alle rechten voorbehouden ten aanzien van hun stellingen omtrent de te verrekenen waarde van deze onroerende zaak en de eventuele als te verrekenen vermogen in aanmerking te nemen schulden”.
Nu de door de vrouw gevraagde voorzieningen en de standpunten van de man samenhangen met de uitleg van dit contractueel beding, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de tussen hen gemaakte afspraak mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.