Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ABN AMRO BANK N.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Codes (inclusief wachtwoorden)
U houdt alle codes voor anderen geheim. Dus ook voor huisgenoten, familie, vrienden en medewerkers van de bank (…).
Zorg ervoor dat beveiligingscodes nooit aan een ander bekend kunnen worden. Beveiligingscodes zijn niet alleen de pincode die u in combinatie met de bankpas gebruikt. Het zijn ook alle andere codes die u moet gebruiken om elektronische betalingen te doen en gebruik te maken van Internet Bankieren en Mobiel Bankieren. Dat kunnen bijvoorbeeld de codes zijn die de door de bank verstrekte e.dentifier aangeeft.
U mag deze beveiligingscodes alleen zelf gebruiken. U moet dat doen op de manier die de bank aangeeft. In onderdeel 1B van dit hoofdstuk staat welk gebruik van beveiligingscodes is toegestaan.
Als u met opzet of op grove wijze nalatig bent geweest in de stipte naleving van onze regels zijn de betaaltransacties volledig voor uw rekening en risico. Dit geldt tot het moment waarop u aan de bank meldt dat iemand onbevoegd uw klantherkenningsmiddel kan gebruiken.
3.Beoordeling
grieven I en IIbevatten allereerst het betoog dat de kantonrechter ten onrechte ervan is uitgegaan dat niet Hama, maar [B] de wederpartij is van de bank. Hama leidt dit af uit rov. 1.2, waarin de kantonrechter vaststelt dat één van de bij de rekening van Hama behorende pinpassen door de bank is afgegeven “ten name van [B] ” en uit rov. 1.5 van het bestreden vonnis, waarin de kantonrechter refereert aan de door de berovers van [C] afgedwongen geldopname “met de pas van zijn moeder”. In het verlengde hiervan betoogt Hama, kort samengevat, dat de kantonrechter de eis van het strikt persoonlijk houden van pas en pincode ten onrechte op [B] heeft betrokken.
Hamaverwijt dat zij,
middels[B] , heeft gehandeld in strijd met de geldende voorwaarde dat pas en pincode strikt persoonlijk moeten worden gehouden. Voor zover de kantonrechter heeft geoordeeld dat de pas waarmee het bedrag van € 5.000,00 is opgenomen ten name van [B] staat, heeft dat dan ook geen andere strekking dan hetgeen het hof hiervoor in rov. 2.2 ten aanzien van de contractuele relatie tussen Hama en de bank respectievelijk de tenaamstelling van de door de bank in dat kader uitgegeven passen tot uitgangspunt heeft genomen.
grieven III tot en met VIIbestrijden het oordeel van de kantonrechter, dat Hama heeft gehandeld in strijd met de geldende voorwaarden en dat die handelwijze kan worden gekwalificeerd als grof nalatig. Volgens Hama kan een werknemer van de cliënt van de bank niet worden begrepen onder “andere personen” als bedoeld in artikel 21 van de Algemene Bankvoorwaarden 2009 en/of “een ander” als bedoeld in artikel 1A van het Informatieblad Betaaldiensten Januari 2015. De kantonrechter zou tevens ten onrechte ervan zijn uitgegaan dat het afgeven van pas en pincode aan een ander het risico op misbruik verhoogt. Tenslotte betoogt Hama dat de kantonrechter bij zijn oordeel, dat Hama op grof nalatige wijze heeft gehandeld in strijd met de geldende voorwaarden onvoldoende rekening heeft gehouden met de normale gang van zaken in het handelsverkeer respectievelijk de bijzondere omstandigheden van het geval. Deze grieven, die zich lenen voor een gezamenlijke beoordeling, falen. Daartoe overweegt het hof als volgt.