Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
De voortaxatie is opgemaakt voor 184 bedden. Door brand 1 zijn 98 bedden beschadigd geraakt. Daarvan heeft Sauna Peize 84 laten herstellen. Er waren dus nog 170 bedden in gebruik toen brand 3 zich voordeed. De wederzijdse experts hebben vastgesteld dat 139 bedden door brand 3 verloren zijn gegaan. De experts zijn uitgegaan van dezelfde waarde als vermeld in de voortaxatie (€ 325 per stuk). Bij de schadevaststelling heeft de prijsopgave/factuur van Mazzelshop (uitgaande van een prijs van € 338,50 per stuk ex btw) dus geen enkele rol gespeeld. [X] wist ook door de eerdere branden dat de schade werd vastgesteld op basis van de voortaxatie. Er was dus geen reden om onjuiste informatie aan verzekeraars te verschaffen, aldus Sauna Peize. Verder beroept Sauna Peize zich op de door [J] , directeur van de Mazzelshop, bij e-mail van 22 mei 2013 gegeven toelichting, waaruit volgens haar blijkt dat bij vergissing door de medewerker van de Mazzelshop een factuur is opgemaakt in plaats van een prijsopgave. Deze verklaring luidt, voor zover van belang, als volgt:
nadatde schade aan de inventaris en goederen bij akte van taxatie is vastgesteld, via Von Reth bij Sauna Peize / [X] heeft gevraagd om de waarde van de ligbedden te onderbouwen door een prijsopgave te verstrekken van de waarde van de ligbedden in 2012. Dit was de reden dat [X] de Mazzelshop heeft gevraagd om een prijsopgave op te stellen. Sauna Peize heeft ter zitting aangeboden te bewijzen dat [F] heeft gevraagd om deze prijsopgave.
Uit de getuigenverklaring van [X] blijkt dat hij heeft gezien dat na de brand nog levende karpers in de vijver zaten. Hij heeft de medewerkers van Sauna Peize vervolgens gevraagd de nog levende koikarpers te verplaatsen naar een andere vijver. [X] wist dat dit ertoe heeft geleid dat een aantal koikarpers de verplaatsing naar de andere vijver heeft overleefd, wat veronderstelt dat niet alle karpers in de vijver zijn overleden. In zoverre komt zijn verklaring overeen met die van [C] en [I] . Weliswaar betwist [X] dat hij [B] heeft gevraagd een onjuiste verklaring af te leggen over het aantal overleden koikarpers, maar hij erkent dat hij [B] als contactpersoon over dit onderwerp heeft aangewezen, wetende dat die geen eigen wetenschap had over het aantal overleden karpers. De door [B] genoemde aantallen moeten dan ook van [X] afkomstig zijn. [X] zelf heeft in hoger beroep met betrekking tot de koikarpers verklaard: “Je vraagt iets meer aan de verzekeraar en je krijgt iets minder. Zo gaat dat.”
In dit verband is door Sauna Peize onvoldoende bestreden de stelling van verzekeraars (memorie van antwoord, tevens grieven in incidenteel hoger beroep, onder 5.3) dat [H] namens Sauna Peize een opgave heeft gedaan van het aantal karpers dat is doodgedaan. Verder is door Sauna Peize niet gemotiveerd bestreden dat in het kader van de toepassing van artikel 7:941 BW de gedragingen van de contra-expert gelden als die van Sauna Peize, omdat de expert optreedt als hulppersoon van de verzekerde (conclusie van antwoord, onder 3.6). Dit alles brengt mee dat moet worden aangenomen dat Sauna Peize in het kader van de schadevaststelling aan verzekeraars een aantal van 30-50 karpers heeft gepresenteerd als overleden, terwijl daarvoor geen enkele feitelijke basis was. Evenmin heeft Sauna Peize anderszins voldoende concreet bestreden de stelling van verzekeraars (op basis van de verklaring van [C] ) dat hooguit één karper is doodgegaan en in ieder geval geen 30-50.