In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat. De klacht van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) tegen de notaris werd gegrond verklaard, wat leidde tot een schorsing van de notaris voor de duur van zes maanden. De notaris heeft geen hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar heeft wel verzocht om herziening. Het hof heeft het herzieningsverzoek van de notaris afgewezen, omdat de notaris niet tijdig had gereageerd op de belastende verklaringen van zijn voormalige compagnon en niet had aangetoond dat er nieuwe feiten waren die tot een andere beslissing hadden kunnen leiden. Het hof oordeelde dat de notaris de mogelijkheid had om eerder informatie op te vragen en dat hij niet had voldaan aan de cumulatieve vereisten voor herziening. De beslissing van de kamer werd vernietigd, maar het herzieningsverzoek werd afgewezen.