ECLI:NL:GHAMS:2017:2686

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
23-001666-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake belediging van politieambtenaar

Op 3 februari 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. Het oorspronkelijke vonnis was gewezen op 21 april 2016 in de zaak met parketnummer 13-201952-15. De verdachte, geboren in Suriname in 1982, was aangeklaagd voor belediging van een politieambtenaar en verzet bij aanhouding. Tijdens de zitting op 20 januari 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om een veroordeling tot dezelfde straf als eerder opgelegd door de politierechter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met een aanpassing in de aanhef van een bewijsmiddel. De aanhef van bewijsmiddel 2 is aangevuld met details over een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door bevoegde opsporingsambtenaren van de politie Eenheid Amsterdam. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in zowel hoger beroep als eerste aanleg. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001666-16
Datum uitspraak: 3 februari 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 april 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13-201952-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de aanhef van bewijsmiddel 2 aanvult. De aanhef zal als volgt luiden
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2015223011-4 van 7 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [namen], beiden van de politie Eenheid Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. R.D. van Heffen en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van
J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 februari 2017.
Mrs R.D. van Heffen en P.H.M. Kuster zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[........]
.