ECLI:NL:GHAMS:2017:2689

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
23-000047-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van vernieling van computerapparatuur door werknemer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van computerapparatuur die toebehoorde aan haar werkgever, [bedrijf], in de periode van 9 december 2013 tot en met 4 juli 2014. De tenlastelegging omvatte het gebruik van een schaar of scherp voorwerp om de apparatuur te beschadigen.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 januari 2017 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal eiste dezelfde straf als in eerste aanleg was opgelegd. Het hof heeft echter vastgesteld dat, hoewel de verdachte schichtig gedrag vertoonde ten opzichte van de computerapparatuur en haar verklaring niet geheel bevredigend was, er onvoldoende bewijs was om haar schuld wettig en overtuigend te bewijzen.

De camerabeelden toonden aan dat de verdachte zich in de nabijheid van de apparatuur bevond, maar het hof kon niet concluderen dat zij daadwerkelijk verantwoordelijk was voor de beschadigingen. Het hof oordeelde dat er geen ander bewijs in het dossier was dat de verdachte onomstotelijk als dader kon aanwijzen. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000047-15
Datum uitspraak: 3 februari 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 december 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-206355-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 december 2013 tot en met 04 juli 2014 te Wormerveer, gemeente Zaanstad (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk computerapparatuur, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (telkens) een schaar en/of scherp voorwerp in deze computerapparatuur te steken en/of heen en weer te bewegen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

De verdachte zou in de periode van 9 december 2013 tot en met 4 juli 2014 computerapparatuur van haar werkgever hebben beschadigd. Uit het dossier volgt dat in de tijd dat zij werkzaam is geweest bij [bedrijf], dit bedrijf veelvuldig te kampen had met beschadigingen aan de computerapparatuur, zoals een beschadigde router, switch, modem en stekkers. Een deskundige, ingehuurd door [bedrijf], heeft verklaard dat de geconstateerde beschadigingen slechts door (opzettelijke) menselijke handelingen veroorzaakt kunnen zijn. Het bedrijf heeft in een ruimte waar verdachte werkzaam was een camera laten installeren. Op beelden van deze camera is waar te nemen dat de verdachte tijdens de eerste vier dagen van juli 2014 enkele malen aan de computerapparatuur zit, onder andere eenmaal met een opengeklapte schaar in haar hand, en met enige kracht de stekkers beweegt. Te zien is onder meer dat het kastje waaraan zij voelt op het bureau verschuift.
De verdachte heeft altijd ontkend de computerapparatuur te hebben beschadigd. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij verklaard dat [bedrijf] over slecht functionerende computerapparatuur beschikte. De internetverbinding viel vaak weg, doordat de stekkers continu uit de switch vielen. Niet alleen de verdachte, maar ook haar toenmalige collega’s zouden veelvuldig aan de stekkers hebben gevoeld om te controleren of deze nog wel goed zaten. Soms werd een voorwerp, zoals een schaar, gebruikt om extra kracht te zetten bij het aandrukken van de stekkers. De verdachte heeft verklaard dat precies dat op de ter zitting vertoonde camerabeelden te zien is.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier kan worden opgemaakt dat [bedrijf] geruime tijd last heeft gehad van beschadigingen aan de computerapparatuur, in elk geval in de periode dat de verdachte daar werkte.
Het bedrijf heeft zelf nader onderzoek gedaan en heeft eveneens onderzoek laten doen en de verdenking viel op de verdachte. Op de camerabeelden die ter terechtzitting zijn bekeken, is te zien dat de verdachte gedrag vertoonde ten opzichte van of in verband met de computerapparatuur dat het hof als af en toe schichtig benoemt. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep voor haar gedrag heeft gegeven is naar het oordeel van het hof niet geheel bevredigend en strookt op punten ook niet met de verklaring die zij tegenover de politie heeft afgelegd.
Het bewijs dat het verdachte is geweest die in de (gehele) tenlastegelegde periode ook daadwerkelijk de beschadigingen aan de computerapparatuur heeft toegebracht, kan echter niet aan de beelden worden ontleend. Evenmin is er ander bewijs in het dossier dat de verdachte onomstotelijk als de dader van de vernielingen aanwijst.
Bij deze stand van zaken kan het feit niet wettig en overtuigend worden bewezen, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreekthaar daarvan
vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. R.D. van Heffen en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van
J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 februari 2017.
Mrs R.D. van Heffen en P.H.M. Kuster zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...........]
.